Wijsheid
Het is de levenswijsheid van dwazen, die echter maar al te vaak voorkomt, dat men slechts door schade en schande wijs zou kunnen worden.
Desiderius Erasmus in ‘Traktaat over opvoeding en onderwijs’ (1529) in Over opvoeding en vrije wil (1992)
Op de bodem van de ziel liggen bepaalde inzichten waarvan wij ons weinig bewust zijn en die pas bruikbaar beginnen te worden wanneer zij geformuleerd zijn.
Lucius Annaeus Seneca in Brieven aan Lucilius (nr. 94)
Een verzameling mooie uitspraken is meer waard dan een hoop schatten.
Isocrates
Je weet of iemand verstandig is door zijn antwoorden. Je weet of iemand wijs is door zijn vragen.
Naguib Mahfouz
Filosofen zijn buitensporig vaardige moordenaars van vele wijze spreuken.
Timon van Phlius
In hemel en aarde is méér, Horatio, dan waar je wijsbegeerte van durft dromen.
William Shakespeare in Hamlet, Eerste bedrijf, Vijfde toneel (ca. 1602, 2007)
Hoewel dit beroemde toneelstuk vol ‘actie’ zit, wordt het wel beschouwd als het meest filosofische dat William Shakespeare schreef. Hamlet, ‘de mijmeraar over de lotsbestemming van de mens’ (Willy Courteaux), blijft ook nadat er bibliotheken over zijn volgeschreven een groot raadsel, ‘de Mona Lisa van de literatuur’ (T.S. Eliot).
In het stuk speelt Horatio, de beste vriend van Hamlet, een belangrijke rol als de rationalist die garant staat voor de realiteit van de geest (van Hamlets vader) die komt vertellen dat hij is vermoord door zijn broer.
Hamlet spreekt zijn sceptische studievriend dus aan op diens ‘wijsbegeerte’, die geen plaats zou laten voor … ja, voor wat eigenlijk. De Engelse tekst luidt: There are more things in heaven and earth, Horatio, than are dreamt of in your philosophy. Volgens Charivarius (in Is dat goed Nederlands?, 1940) wordt dit ten onrechte wel vertaald als ‘Er is meer tussen hemel en aarde dan uw filosofie vermoedt’, waarvan het eerste deel een vaste uitdrukking is geworden. Charivarius vindt het dan echter een banaliteit worden: ‘uw filosofie kan niet alles tussen het uitspansel en de grond verklaren.’ In het origineel wordt echter het voorzetsel ‘in’ gebruikt, en daarmee is het niet langer banaal: ‘Er zijn meer bovenaardse en aardse dingen dan uw filosofie bevroedt.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Wijsheid is als airmiles of littekenweefsel: als het meer wordt, gebeurt dat bij toeval terwijl je met iets anders bezig bent.
Barbara Kingsolver, ‘How to be hopeful’, toespraak bij de afstudeerceremonie van Duke University, North Carolina, VS (11 mei 2008)
De Amerikaanse schrijfster Barbara Kingsolver (1955) herinnert zich nog hoe zij zich voelde toen ze zelf net was afgestudeerd: alsof ze vrijwel alles wist. Tientallen jaren later kan ze bijna niet geloven hoe weinig kennis ze bezit. In de tussentijd is ze dus haar slimheid kwijtgeraakt, en weet ze wel beter. Terwijl je wijsheid eigenlijk niet actief kunt verwerven (zie het citaat), verwachten mensen wel dat je ‘wijs’ bent als je gestudeerd hebt. Ook van schrijvers verlangen mensen dat. Als ze van een boek houden, bedoelen ze meestal dat ze het een wijs boek vinden.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Wie anderen kent is wijs; wie zichzelf kent is verlicht. Wie anderen overwint is sterk; wie zichzelf overwint is machtig.
Laozi in Tao te tsjing (vertaling Carolus Verhulst, 1979)
Volgens de overlevering is deze klassieke (= tsjing) tekst over de weg (= Tao) van de deugd (= te) in de zesde eeuw voor Christus opgeschreven door Laozi (Laoa Tze of Lao-tse) (604-507 v.Chr.). Deze stichter van het taoïsme is daarmee een tijdgenoot van Confucius, van Gautama Siddharta (de Boeddha) en van de joodse profeten Jeremia, Ezechiël en Jesaja. Laozi zou zijn ideeën hebben opgeschreven op verzoek van een grensbeambte die hij ontmoette toen hij na een bestaan als staatsarchivaris met onbekend bestemming was vertrokken op een reis waarvan hij niet zou weerkeren. Overigens is het een leer-die-geen-leer-wil-zijn. De openingszin luidt: ‘Het Tao dat kan worden uitgesproken / is het eeuwige Tao niet.’
Op internet vind je een site (http://home.pages.at/onkellotus/TTK/_IndexTTK.html) met maar liefst 150 vertalingen van de Tao te tsjing, waarvan vijf in het Nederlands (en daar is de op de voorkant geciteerde nog niet eens bij). In deze vertalingen wordt vooral gevarieerd op slim, wijs en verlicht en op machtig, standvastig, krachtig en sterk. Een prozavertaling is die van Roel Houwink (1985): ‘Mensenkennis getuigt van schranderheid, zelfkennis getuigt van inzicht. Wie anderen overheerst, bezit macht; zelfbeheersing geeft blijk van innerlijke kracht.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De HEER heeft mij vóór al het andere verworven / toen hij zijn scheppingswerk begon, schiep hij eerst mij.
Spreuken 8:22 (Nieuwe Bijbelvertaling)
Wie is hier aan het woord? Degene die door filosofen wordt begeerd: Wijsheid. Volgens kerkhistorica en theologe Annine van der Meer gaat het hier om de godin Sophia. Volgens haar zijn er zelfs Aramese vertalingen uit het Hebreeuws van Bijbelboek Genesis waaruit blijkt dat de redacteur pas in de zesde eeuw het woord ‘wijsheid’ heeft vervangen door ‘begin’. Eigenlijk luidt de eerste zin van het heilige boek van de christenen: ‘Samen met Wijsheid/Sophia schiep God de hemel en de aarde.’ Vandaar dat Van der Meer de ‘Academie PanSophia, kenniscentrum matriarchaat en eenheidsbewustzijn’ heeft gesticht.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
God, geef mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, de moed om te veranderen wat ik kan veranderen en de wijsheid om het verschil tussen beide te zien.
Reinhold Niebuhr? (1943?)
Het zogenoemde ‘sereniteitsgebed’ is vooral beroemd geworden omdat het door de Anonieme Alcoholisten is geadopteerd als een soort samenvatting van de diepste wens van hun leden. Lange tijd werd het citaat toegeschreven aan de Amerikaanse, protestantse theoloog Reinhold Niebuhr (1892-1971), al zijn er volgens sommigen varianten van het idee te vinden bij Franciscus van Assisi en Aristoteles. De dochter van Niebuhr, Elisabeth Sifton, schreef in 2003 een boek over het gebed, waarin ze het dateert in een preek van haar vader uit het jaar 1943.
De samensteller van The Yale book of quotations, Fred R. Shapiro, heeft echter citaten gevonden in krantenartikelen uit de jaren dertig van de twintigste eeuw, die sterk lijken op het gebed, zonder dat daarin wordt verwezen naar Niebuhr. Overigens was de laatste ook enigszins bescheiden als het ging om zijn auteurschap: ‘Het kan natuurlijk al jaren of eeuwen hebben rondgespookt, maar ik denk toch echt dat ik het heb geschreven.’ Het kan zijn dat Niebuhr zonder dat zich te herinneren al in eerdere preken iets dergelijks had gezegd, en dat hij ook al in de kranten in de jaren dertig wordt geciteerd. Shapiro vindt het dan wel gek, gezien de beroemdheid die hij toen was, dat zijn naam er niet bij werd genoemd.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Hoe komt het dat een kreupele ons niet boos maakt en een kreupele geest ons wel boos maakt?
‘Omdat een kreupele erkent, dat wij goed gaan, maar een kreupele geest zegt dat wij hinken.’ Deze idee van Pascal staat in een hoofdstuk dat gaat over ‘’s menschens grootheid en ellende’. Hij verwijst in dit verband ook naar de Griekse stoïcijn Epictetus die zich afvroeg waarom wij niet kwaad worden als iemand zegt dat wij hoofdpijn hebben, maar wel als iemand zegt dat we slecht redeneren of een verkeerde keuze maken. Volgens Pascal komt die kwaadheid in beide gevallen voort uit het feit dat wij wél zeker weten dat we niet kreupel zijn en geen hoofdpijn hebben, maar dat we er níét zo zeker van zijn of wij wel ‘het ware’ hebben gedacht of gekozen. We worden boos als iemand dit aan het licht brengt, en het brengt ons aan het twijfelen. Want bij zoveel verschillende visies moeten we ‘onze wijsheid verkiezen boven die van zoveel anderen, en dat is vermetel en gaat moeilijk’. Pascal raadt de mens daarom aan zich zoveel mogelijk stil te houden en alleen bij God te zijn, want van Hem weten wij dat hij de waarheid is.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Ik, Prediker, was koning van Israël in Jeruzalem. Ik heb met heel mijn hart elke vorm van wijsheid onderzocht, want ik wilde alles wat onder de hemel gebeurt doorgronden. Het is een trieste bezigheid. Een kwelling is het, die de mens door God wordt opgele
Prediker 1:13 (Nieuwe Bijbelvertaling)