Adler

Alle schijnbare causaliteit in het zieleleven stamt uit de neiging van vele psychologen om hun dogma’s in een mechanistische of natuurkundige vermomming te steken.

Alfred Adler in De zin van het leven (1933, 1935)

Tegen het eind van zijn leven heeft Alfred Adler (1870–1937), een van de stamvaders van de psychoanalyse, volledig afscheid genomen van het freudiaanse denken in termen van onbewuste driften. Hij hanteert bij zijn ontmoetingen met patiënten de stelregel: ‘alles kan ook anders zijn.’ Hij is overtuigd geraakt van de ‘vrij scheppende kracht van het individu’. Alleen ziet hij deze kracht alleen in de eerste levensjaren en constateert hij dat dit vermogen in het latere leven beperkt is doordat de mens dan een levensstijl heeft gekozen. Dat het voor een wetenschappelijke psychologie nodig zou zijn om te denken in termen van oorzaak en gevolg als het om het ‘zieleleven’ gaat, is volgens hem ook niet meer nodig, omdat de fysica zelf het ‘dogma van de causaliteit’ inmiddels verlaten heeft.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

In feite zijn er maar twee soorten mensen die beweren dat hun wil niet vrij is: schizofrene patiënten die lijden aan de waan dat hun wil wordt gemanipuleerd en dat hun gedachten worden beheerst door anderen, en daarnaast deterministische filosofen.

Viktor Frankl in Psychotherapy and existentialism – Selected papers on logotherapy (1967)

De Oostenrijkse neuroloog en psychiater Viktor Emil Frankl (1905–1997) is de grondlegger van de ‘logotherapie’, die ook wel ‘de derde Weense school der psychotherapie’ (naast die van Freud en Adler) wordt genoemd. Zelf overleefde hij het concentratiekamp en hij wist dus dat je er in zeer extreme omstandigheden ook onder lijdt dat je steeds een keuze hebt, ook al is dat er een van leven of dood. Dat is een ervaring van de vrijheid van de wil die je niemand gunt.
Wie ondanks alle ervaringen van het tegendeel toch volhoudt dat hij niet vrij is, moet wel bijzondere andere ervaringen hebben om die overtuiging te staven. De schizofreen kunnen we het moeilijk kwalijk nemen: hij ervaart daadwerkelijk dat hij wordt gestuurd door anderen dan zichzelf. Maar die ‘deterministische filosofen’, die menen dat onze wilsbepalingen en handelingen geheel door voorafgaande en uiterlijke omstandigheden bepaald worden, door de genen, de hersenen, de omgeving of iets dergelijks, over welke bijzondere ervaringen beschikken zij? Feit is dat zij als geroepen komen voor eenieder die de verantwoordelijkheid voor zijn daden graag ontloopt.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Mens-zijn betekent het bij zich dragen van een minderwaardigheidsgevoel en de voortdurende prikkel om dit te boven te komen.

Alfred Adler in Der Sinn des Lebens (1933)

Met Freud en Jung vormt Alfred Adler (1870–1937) ‘de grote drie’ van de psychoanalyse, die het overigens onderling grondig oneens waren over wat de mens uiteindelijk beweegt. Anders dan Freud en Jung voor wie (overigens op geheel verschillende wijze) het libido de motor van ons bestaan vormde, gaat Adler ervan uit dat de mens streeft naar ‘volkomenheid’ en dat hij zich daarbij en daardoor voortdurend bewust is van een ‘tekort’. Alleen als hij – terugkijkend – meent dat hij enige afstand ‘op de weg naar boven’ heeft afgelegd, kan hij korte tijd tot rust komen en enige eigenwaarde en geluk ervaren. Maar het volgende moment wordt hij weer gegrepen door het doel van volmaaktheid en zoekt hij naar ‘compensatie’ voor zijn falen. Als het minderwaardigheidsgevoel groot is en het bewustzijn daarvan sterk, wordt die drang ook heviger en daarmee de emoties. Deze ‘stormloop der emoties’ is van grote invloed op het lichamelijk evenwicht en als de hevige emoties voortduren, kunnen daardoor allerlei neurosen ontstaan.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

De waarheid is dat de strijd om het voortbestaan verdwenen is en dat daardoor een nieuwe vraag is ontstaan: voortbestaan waarvoor?

Viktor E. Frankl in De vergeefse roep om een zinvol bestaan (1978)

De Oostenrijkse neuroloog en psychiater Viktor Emil Frankl (1905–1997) is de grondlegger van de ‘logotherapie’, die ook wel ‘de derde Weense school der psychotherapie’ (naast die van Freud en Adler) wordt genoemd. Zelf overleefde hij het concentratiekamp en hij wist dus wat er nodig is om de strijd om het voortbestaan aan te gaan: ‘Het is waar dat als íéts een mens kon steunen in zo’n extreme situatie als Auschwitz en Dachau, dat het bewustzijn was dat het leven een zin heeft die moet worden vervuld, ook al is dat in de toekomst.’
Zijn vorm van psychotherapie, ook wel ‘existentiële analyse’ genoemd, wil zowel de traditionele psychoanalyse als de (dan) moderne gedragswetenschap vermenselijken. Hij beschouwt (geestelijke) gezondheid als ‘niet meer dan een middel tot een doel’, en om het doel van het leven in gezondheid te achterhalen raadt hij een socratische dialoog aan. Een van de schokkende gegevens waar hij zich op beroept als hij pleit voor een ‘therapie door zin’ in plaats van ‘zin door therapie’ (de traditionele aanpak) is een onderzoek naar de achtergrond van zelfmoordpogingen van Amerikaanse studenten. Bijna allemaal waren ze zeer actief op sociaal vlak en academisch succesvol, en hadden ze een goede relatie met hun familie. Hun reden voor de zelfmoordpoging was dan ook geweest ‘dat het leven zinloos scheen’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Betekenissen worden niet bepaald door situaties, maar wij bepalen onszelf door middel van de betekenis die wij aan situaties geven.

Alfred Adler in Wozu leben wir? (1931)

Naast Freud en Jung behoort Alfred Adler (1870–1937) tot ‘de grote drie’ van de psychoanalyse. Hij is bekend als bedenker van het ‘minderwaardigheidscomplex’ en als grondlegger van de Individualpsychologie of individuele psychologie.
Anders dan Freud, wiens verklaringen van menselijk gedrag nogal mechanicistisch waren, gaat Adler ervan uit dat je mensen moeten begrijpen op grond van de betekenis die hun gedrag voor hen zelf heeft. Als iemand iets geks doet, vraag je dan altijd af of dat gedrag de persoon helpt
  • een emotionele toestand teweeg te brengen, te stoppen of te vermijden;
  • de intensiteit van een emotionele toestand te verminderen, te intensifiëren of in stand te houden;
  • een reactie te ontlokken aan de fysieke of aan de sociale omgeving;
  • of te handelen op een wijze die overeenkomt met persoonlijke waarden, normen en doelen.
Alleen als je weet welke betekenis iemand geeft aan zijn situatie, kun je begrijpen waarom hij doet wat hij doet, namelijk om te worden of te blijven wie hij is.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media