Latour

Bijna alle technische woorden waarvan wetenschap en filosofie zich bedienen zijn schadelijk; ze zijn alleen maar bedoeld om een scheiding aan te brengen tussen de leden van de vakgroep en de buitenstaanders, om wie men zich niet bekommert. Men wil zijn ei

Michel Serres in Het contract met de natuur (1990)

Als buitenbeentje in de Franse filosofische wereld is Michel Serres (1930) noch onder te brengen bij de modernisten, noch bij de postmodernisten. Hij is het voorbeeld van een ‘niet-moderne’ denker en daarom een van de inspirators van Bruno Latour (We zijn nooit modern geweest, 1991). Serres zet zich af tegen het spreken in termen van strijd en kritiek, en probeert in plaats daarvan verschillende domeinen met elkaar in verband te brengen door de belangrijkste concepten ervan in elkaar te vertalen. Daarbij roept hij de hulp in van Hermes (de boodschapper van de goden) of zelfs van engelen.
Het contract met de natuur sluit aan op het Contrat social (1762) van Rousseau en behandelt de verbanden tussen oorlog en vrede, wetenschap en recht, natuur en cultuur. Ondanks zijn eigengereidheid en afkeer van het filosofische en wetenschappelijke establishment is Serres hoogleraar aan de Sorbonne en Stanford en wordt hij in 1990 opgenomen in de Académie Française.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

‘Ik heb een vraag voor u,’ zei hij, en haalde een verkreukeld stukje papier uit zijn zak waar hij een paar woorden op gekrabbeld had. Hij haalde nog een keer adem: ‘Gelooft u in de werkelijkheid?’ / ‘Maar natuurlijk!’ lachte ik. ‘Wat voor een vraag is dat

Bruno Latour in Pandora’s hope – Essays on the reality of science (1999)

Dit soort bizarre gesprekken moet Latour voeren ‘in de loopgraven van de wetenschapsoorlogen’. In kringen van wetenschappers gelden Latour en zijn wetenschapssociologische collega’s als verderfelijke relativisten met krankzinnige en politiek gevaarlijke overtuigingen. Aan de vooravond van een congres in Brazilië waar wetenschappers en wetenschapsonderzoekers elkaar zullen ontmoeten, heeft een vooraanstaand psycholoog Latour gevraagd om een persoonlijk onderhoud om hem een paar indringende vragen te stellen. Is de werkelijkheid echt iets geworden waarin je moet geloven, zoals God, het onderwerp van een belijdenis? Latour realiseert zich dat de man eigenlijk verwacht had dat Latour op zijn vraag zou zeggen: Natuurlijk niet! Denkt u echt dat ik zo naïef ben dat ik in de werkelijkheid geloof?
Hij heeft nog twee vragen. ‘Weten we nu meer dan vroeger?’ Latour antwoordt: ‘Natuurlijk! Duizend keer meer.’ ‘Maar is wetenschap cumulatief?’, vervolgt de psycholoog angstig. Daarop heeft Latour een minder overtuigd positief antwoord: ‘Ik denk het wel, maar de wetenschappen vergeten ook ontzettend veel …’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media