Democratie

De paar minuten die je in het stemhokje doorbrengt, kunnen wel eens de effectiefste minuten zijn van de volgende paar jaren.

Stijn Bruers in Beter worden in goed doen – Vergroot je impact met effectief altruïsme (2018)

Wie goeddoen goed wil doen, moet zijn oor te luister leggen bij de ‘effectief altruïsten’. Als je de wereld wilt verbeteren kun je natuurlijk denken aan donaties aan goede doelen, maar kies dan een doel dat de beste ‘prijs-kwaliteitverhouding’ heeft, net als wanneer je een wasmachine koopt. Je kunt overigens ook je tijd inzetten. En ook dan probeert de effectief altruïst te bepalen waar je het best in kunt investeren. Het lijkt niet veel, die ene stem naast de miljoenen andere, maar het kost ook maar heel weinig tijd om daarmee het beleid van een land, provincie of gemeente te beïnvloeden.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Het probleem van de democratie ligt bij de kiezers.

Jason Brennan in Against democracy (2017)

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 vroeg de Volkskrant een groot aantal wetenschappers uit verschillende vakgebieden hoe zij de democratie zouden verbeteren. Politiek filosoof Jason Brennan pleitte voor een zwaardere stem voor geïnformeerde kiezers. Het probleem van de democratie ligt volgens hem namelijk bij de kiezers, want die zijn zeer slecht op de hoogte van zaken van beleid en bestuur.

In onze democratie ontbreekt er een prikkel om je beter te informeren, omdat je individuele stem toch nauwelijks verschil maakt. Volgens Brennan is het nog erger: ‘democratie moedigt ons aan om in bizarre collectieve fantasieën te geloven’, zoals dat we ‘probleemloos in staat zijn om een ontwikkelingsland binnen te vallen om er een democratie op te zetten’.

Hoewel Brennan het een morele plicht van het electoraat vindt om zich te laten informeren, kun je er ook consequenties aan verbinden. We zouden een soort basisexamentje moeten afleggen met vragen als: wie is de premier, wat is het werkloosheidspercentage en welk bedrag wordt besteed aan zorg. Wie het antwoord weet op die vragen zou dan meer stemrecht hebben.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Filosofen en rabbijnen zijn het eens: Spinoza blijft vervloekt.

Paul Steenhuis in NRC Handelsblad, 7 december 2015

In 1656 sprak de Portugees-joodse gemeenschap in Amsterdam wegens ‘gruwelijke ketterijen’ een banvloek uit over de filosoof met dezelfde afkomst: Baruch de Spinoza (Latijn: Benedictus de Spinoza; Portugees: Bento de Espinosa (of d’Espinosa) 1632-1677). Spinoza geloofde namelijk niet in de goddelijke openbaring en in een straffend en belonend opperwezen. Na bijna 360 jaar werd in 2015 in de Rode Hoed in Amsterdam gesproken over de vraag of die banvloek niet eens moest worden opgeheven.

Zowel de religieuze autoriteiten als de internationale wijsgerige experts vonden ten slotte dat daar geen aanleiding voor was. De Britse historicus Jonathan Israel, die Spinoza kroonde tot de grondlegger van de ‘radicale verlichting’ en hem daarmee ‘actualiseerde’, betoogde bijvoorbeeld dat Spinoza’s ideeën over democratie en vrijheid van meningsuiting ook in de Republiek in de ban werden gedaan. Herman Philipse vond dat die verbanning nog wel meeviel als je bedacht dat katholieke ketters in die tijd nog op de brandstapel kwamen.

De opheffing van de banvloek was dus niet nodig (Spinoza accepteerde zijn uitstoting ook zelf) en kerkrechtelijk ook onmogelijk: je moest daar binnen dertig dagen bezwaar tegen maken, en je moest spijt hebben.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

De verhouding tussen de macht van het woord en de samenstelling van de ziel is dezelfde als die tussen de samenstelling van een geneesmiddel en de staat van het lichaam.

Gorgias in Helena (vertaling vincenthunink.nl)

De Griekse sofist en wijsgeer Gorgias van Leontini (ca. 480–376 v.Chr.) heeft een slechte naam gekregen door de gelijknamige dialoog van Plato, waarin Socrates de grond aanveegt met hem en zijn collega’s. Plato/Socrates verwijt Gorgias dat het hem meer om de vorm dan de inhoud van zijn beweringen gaat. Kentheoretisch én politiek gezien lopen Plato en Gorgias zeer uiteen. Volgens Plato bestaat er een werkelijkheid achter de zintuiglijke werkelijkheid, de wereld van de Ideeën, en daar is kennis van mogelijk, maar alleen voor de wijsgeer. Vandaar dat de staat moet worden geleid door een filosoof-koning. Voor Gorgias bestaat er niet zoiets als een objectieve waarheid, en dus gaat het erom dat je je eigen mening zo goed mogelijk verwoordt om anderen daarvan te overtuigen. Hij is dan ook een voorstander van democratie.

Uit het citaat blijkt dat hij zich zeer wel bewust is van de kracht van het woord. ‘Want zoals bepaalde middelen bepaalde sappen uit het lichaam drijven en sommige een eind aan een ziekte maken, maar andere aan het leven, zo is het ook met woorden: sommige brengen verdriet, andere genoegen, andere jagen angst aan, weer andere doen hun toehoorders moed vatten òf bedwelmen en betoveren hun ziel met een kwalijk soort overreding.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Een gemeenschap van schapen zal ooit een wolvenbestuur krijgen.

Bertrand de Jouvenel in Du pouvoir (1945)

De Franse econoom en diplomaat Bertrand de Jouvenel (1903-1987) wordt nog graag geciteerd door libertariërs, anarcho-kapitalisten en conservatief-liberalen die net als hij vinden dat democratie met een overheid die het algemeen belang soms boven individuele vrijheid stelt, eigenlijk een symptoom is van een samenleving in verval. Zelf heeft hij volgens zijn biograaf, Daniel J. Mahoney, in zijn leven met vele winden mee gewaaid. In de jaren twintig was hij een socialist en pacifist, in de jaren dertig interviewde hij Hitler zeer welwillend, in 1942 sloot hij zich aan bij het Franse verzet, in de jaren vijftig en zestig bestreed hij de Gaullisten, en in de jaren zeventig en tachtig vleide hij de studenten en de milieubeweging. Zo was hij uiteindelijk zelf een voorbeeld van een schaap: hij wilde niets liever dan bij een kudde horen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Het Westen heeft een dosis Chinees confucianisme nodig.

Heleen Mees, Column, in NRC Handelsblad, 8 januari 2010.

Volgens velen zullen de Chinese machthebbers op zeker moment moeten besluiten om de samenleving meer naar liberaal democratisch model in te richten. Dit zou voorwaarde zijn voor het op vreedzame wijze oplossen van belangenconflicten. Tot nu toe laat China zich leiden door het confucianistische ideaal van absolute harmonie: ‘als iedereen maar gelooft in dezelfde leer en zich gedraagt volgens dezelfde morele codes, dan verdwijnen conflicten vanzelf.’ Zo wordt het gevangen zetten van critici een gerechtvaardigde daad.

Econome en juriste Heleen Mees (1968) vindt echter dat de westerse wereld niet net moet doen of bij ‘ons’ belangenconflicten nooit gewelddadig worden opgelost. Bovendien mobiliseren populistische politici met succes ‘een onsamenhangende groep onwillige kiezers die zich slechts met elkaar verbonden voelen door de dingen waar ze zich tegen keren’. Een bloeiende democratie vereist volgens Mees echter een constructieve opstelling van kiezers en gekozenen. In die zin lijkt ‘een afgewogen dosis confucianisme’ haar precies wat het Westen nodig heeft.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Kitsch is een kamerscherm om de dood aan het oog te onttrekken.

Milan Kundera in De ondraaglijke lichtheid van het bestaan (1983)

Waarom schiet een politicus vol als hij spelende kinderen ziet? Omdat het een beroep doet op zijn gevoel: ‘In het rijk van de kitsch heerst de dictatuur van het hart.’ Kitsch wekt twee tranen van ontroering op; de eerste vanwege het zien van ‘die vrolijke kinderen’, de tweede vanwege de schoonheid dat je dat eerste gevoel met iedereen deelt. ‘Broederschap van alle mensen op aarde kan alleen gebaseerd zijn op kitsch.’ Daarom pakken politici ieder kind op dat ze zien als het oog van de camera’s op hen gericht is. In een democratie, waarin meerdere partijen elkaars invloed beperken, kunnen we volgens Kundera nog enigszins ontsnappen aan ‘de inquisitie van de kitsch’. Maar in een eenpartijstaat heerst de ‘totalitaire kitsch’. Hier is al het individuele, elke twijfel en ironie uit het leven gebannen en ook alles wat niet overeenstemt met het algemene beeld: een moeder die haar kind verlaat of een man die van mannen houdt. Want ‘elk verschil is een fluim in het gezicht van de glimlachende broederschap’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media