Geld

Niemand geeft aan anderen zijn geld weg, iedereen doet dat wel met zijn tijd en zijn leven.

Montaigne, geciteerd in Levenskunst à la Montaigne van Ronald Wolbink (2016)

Volgens Montaigne (1533–1592) ligt er bij jezelf ‘werk genoeg’, dus je moet dat niet elders zoeken. Hij zet vraagtekens bij het gemak waarmee wij ons inzetten voor iemand anders, zoals in ons werk. Veel regels en voorschriften in de maatschappij ‘verdrijven ons uit onszelf en jagen ons voor het nut van het algemeen de marktplaats op’. Mensen laten zich ‘inhuren’ en gebruiken hun talenten voor degenen aan wie zij zich ‘onderwerpen’. ‘Het zijn hun huurders die in hen huizen, niet zijzelf.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Sommige verlangens zijn natuurlijk en noodzakelijk; andere natuurlijk maar niet noodzakelijk; weer andere zijn natuurlijk noch noodzakelijk.

Epicurus

Volgens Alain de Botton in De troost van de filosofie behoren geldzorgen tot de levensproblemen waarbij filosofie je kan bijstaan. Daartoe baseert hij zich op het denken van Epicurus. Diens onderscheid tussen verschillende soorten verlangens kan ons helpen om te bepalen wat noodzakelijk is om gelukkig te worden en waar we ook wel zonder kunnen. Dan blijkt dat behalve van enkele basisvoorzieningen (voedsel, onderdak, kleding) geluk vooral afhangt van complexe psychologische ‘bezittingen’ als vrienden, vrijheid en nadenken. Dat nadenken is vooral belangrijk om na te gaan wat de bronnen van angst zijn – dood, ziekte, armoede en bijgeloof – zodat je weet hoe je daarmee om moet gaan. Als natuurlijke verlangens die echter niet noodzakelijk zijn beschouwt Epicurus zaken als een mooi huis, een privébadhuis, banketten, bedienden en vis en vlees (!). Verlangens waar je heel goed van af kunt zien zijn die naar roem en macht, want die zijn noch natuurlijk noch noodzakelijk. Welke van uw verlangens zet u in welke kolom van deze tabel?

Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media

Niemand geeft aan anderen zijn geld weg, iedereen doet dat wel met zijn tijd en zijn leven.

Michel de Montaigne in De hele wereld speelt komedie (2001)

De maatschappij wil het liefst dat je je met hart en ziel inzet voor een relevante beroepsopleiding en daarna voor je werk of je werkgever. Kasteelheer Michel de Montaigne vond al in de zestiende eeuw dat we juist in eerste instantie onze talenten moesten ontwikkelen voor ons eigen leven: ‘Bij jezelf ligt werk genoeg, zoek het niet verder weg.’ En hij was ook niet gevoelig voor een beroep op het ‘algemeen belang’: ‘De meeste regels en voorschriften in deze wereld verdrijven ons uit onszelf en jagen ons voor het nut van het algemeen de marktplaats op.’ En zo gebruiken we onze talenten niet voor onszelf maar voor degenen aan wie wij ons ‘onderwerpen’. Vooral ‘hoofdarbeiders’ hebben het moeilijk, want hun geest gaat tijdens het werken voor een ander al gauw creatief en enthousiast met hen op de loop. Als je dan toch moet werken, kun je de dingen daarom, aldus Montaigne, maar beter zonder hartstocht doen.

Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media

Zij echter die het ware gebruik van het geld hebben leren kennen en de mate van hun welstand afmeten naar hun behoeften, kunnen met weinig in tevredenheid leven.

Benedictus de Spinoza in Ethica (1678)

In zijn jonge jaren moest Spinoza de kwakkelende handelsonderneming van zijn overleden vader overnemen, maar uiteindelijk weigerde hij die erfenis. Intussen had hij bij de schuldeisers genoeg gezien van de Hollandse handelsgeest om te constateren dat het geldbeginsel in de maatschappij een verwoestende rol vervult. De meeste mensen kunnen zich volgens Spinoza ‘moeilijk enige vorm van genoegen indenken die niet gepaard gaat met de voorstelling van het geld als oorzaak daarvan’. Het geldprincipe verlaagt in zijn ogen de denkende mens, die zijn verstand niet langer gebruikt om edelmoedig te zijn, maar ‘allerlei kunstgrepen’ toepast ‘om winst te behalen en zich daarop nog te beroemen ook’. Wie inziet wat geld bij anderen en bij zichzelf teweegbrengt, zo meent Spinoza, bepaalt zijn werkelijke behoeften en zal dan in de meeste gevallen inzien dat hij een rijk mens is.

Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media

Af en toe een filosoof een bedrijf binnenlaten is geen overbodige luxe.

Alain de Botton in ‘The case for putting philosophers into company boardrooms’ in Financial Times, 1 januari 2014

Als er iemand zijn best doet om nog een vraag te scheppen naar geesteswetenschappers dan is het de in Zwitserland geboren Engelse schrijver en filosoof Alain de Botton (geb. 1969), met titels als De troost van de filosofie, Kunst als therapie (met John Armstrong) en Hoe Proust je leven kan veranderen. Om zo veel mogelijk mensen te helpen met wijze woorden en daden stichtte hij ook The School of Life.
Maar ook de raden van bestuur van ondernemingen kunnen profiteren van de filosofie. In de kern willen bedrijven toch niets anders dan tevreden klanten, en dat is geen gemakkelijke opgave. Aan de andere kant houdt de filosofie zich al millennia bezig met de vraag wat de bestanddelen zijn van een goed leven, wat Aristoteles eudamonia noemde, een Grieks woord dat je volgens De Botton kunt vertalen als ‘bloei’ of ‘vervulling’. Waar bijvoorbeeld een doorsnee reisorganisatie zich afvraagt hoe het de marge op haar skivakanties zou kunnen verhogen, vraagt de filosoof zich af: ‘Waar in de ziel is de behoefte aan skiën geworteld?’ De filosoof zou het management kunnen helpen om dieper na te denken over manieren om het leven van de klant te verbeteren. ‘Er is (gelukkig) geen blijvende tegenstelling tussen het begrijpen van de psyche en geld verdienen.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Je hebt meer geld nodig – is dat waar?

Byron Katie in ‘You Need More Money—Is That True? The Work of Byron Katie’ 

?v=s78jm5PIUDI&feature=youtu.be, geüpload op 8 nov. 2006)

Zoals meer succesvolle zelfhulpgoeroes is de aanpak van Byron Kathleen Mitchell (Byron Katie, 1942) in eerste instantie gebaseerd op een eigen levensveranderende gebeurtenis. En net als veel cognitieve of rationeel-emotieve therapeuten lijken haar ideeën sterk op die van de stoïcijnen als Epictetus: ‘Niet de dingen zelf maken de mensen van streek, maar hun denkbeelden erover.’
In februari 1986 woonde zij in een halfweghuis voor vrouwen met eetstoornissen toen zij plotseling ontdekte dat zij leed als zij haar gedachten geloofde, maar dat dat lijden ophield zodra ze er niet meer in geloofde. ‘Zo eenvoudig is vrijheid. Ik ontdekte dat lijden optioneel is.’ Zij ging andere mensen helpen met een methode die zei ‘The Work’ noemt, een vorm van zelfonderzoek waarbij je jezelf steeds vier vragen moet stellen. In het YouTube-filmpje hebben deze betrekking op de vraag of je meer geld nodig hebt:
1) Is dat waar?
2) Kun je absoluut zeker weten dat dat waar is?
3) Hoe reageer je, wat gebeurt er als je die gedachte gelooft?
4) Wie zou je zijn, zonder die gedachte?

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media