God tegen Jona (4:4)
Het verhaal van Jona vormt de inhoud van een van de kleinste Bijbelboeken. Iedereen weet nog dat Jona een tijdje in een grote vis doorbracht (buiten de Bijbel wordt er vaak een walvis van gemaakt), maar wie weet nog waarom of waartoe? Het begint ermee dat de profeet Jona er door de Heer op uit wordt gestuurd om de bevolking van Nineve te waarschuwen ‘want het kwaad dat ze daar doen is hemelschreiend’. De moralist Jona is echter bang dat God de bevolking genadig zal zijn als zij hun leven veranderen, en vlucht daarom per boot naar Tarsis. Er breekt een vreselijke storm uit en Jona beseft dat hij zich moet opofferen: de zeelieden ‘jonassen’ hem het water in. Daar wordt hij opgeslokt door de vis, maar na een smeekgebed na drie dagen ook weer uitgespuwd. Hij waarschuwt de inwoners van Nineve, een stad ‘ter grootte van drie dagreizen’ en met 120.000 inwoners. Iedereen trekt er het boetekleed aan en God ziet af van zijn straf. Dat maakt Jona woedend, maar in plaats van hem daarvoor te straffen, doet God niets anders dan hem uit te nodigen tot reflectie op zijn emotie: ‘Is het terecht dat je zo kwaad bent?’ Daarmee heeft Jona echter zijn les nog niet geleerd. God schenkt hem vervolgens een boom om hem schaduw te geven, maar laat die ook weer verdorren, opnieuw tot woede van Jona: ‘Ik ben verschrikkelijk kwaad, en terecht!’ ‘Toen zei de Heer: “Als jij al verdriet hebt om die wonderboom, waar jij geen enkele moeite voor hebt hoeven doen, (...) zou ik dan geen verdriet hebben om Nineve ...”’ Daarmee eindigt het boek, de vraag blijft retorisch.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Alfred Korzybski in Science and sanity An Introduction to Non-Aristotelian Systems and General Semantics (1933)
Trudy Dehue, De depressie-epidemie. Over de plicht het lot in eigen hand te nemen (2008)
Alain de Botton & John Armstrong in Kunst als therapie (2013)
George Costanza in de dubbelaflevering ‘The pilot’ van de tv-serie Seinfeld (1993, vierde seizoen)
Muriel Strode in My Little Book of Prayer (1904)
Machteld Allan, inleiding tot Hoe te beminnen - Filosofen over seks (2007)
Schopenhauer zelf verbaasde zich er al over dat zo weinig filosofen zich bezighielden met zo’n belangrijk verschijnsel als de seksualiteit. Machteld Allan (1964) vindt na Plato (Alcibiades' toespraak uit het Symposium) alleen nog wat bij Lucretius en Kant (over het huwelijksrecht en over 'de plicht jegens je lichaam inzake de geslachtelijke lust'). Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is er weliswaar een aparte discipline ontstaan met een echte Society for the Philosophy of Sex and Love, maar het verschil tussen deze 'seksfilosofen' en iemand als Schopenhauer is groot. Net als veel andere filosofie van tegenwoordig is dit volgens haar een typisch wetenschappelijke specialisatie geworden, terwijl seks bij Schopenhauer een substantieel onderdeel is van zijn integrale filosofie.
Friedrich Schiller in Over naïeve en sentimentele poëzie (1796)
Volgens de Duitse dichter, toneelschrijver en filosoof Friedrich Schiller (1759–1805) gebruikt een samenleving de kunst om haar bestaan in balans te brengen. Het was hem opgevallen dat de oude Grieken niet zoiets als ‘landschapskunst’ kenden. Hij verklaarde dat uit het feit dat zij hun dagelijks leven doorbrachten in kleine steden dicht bij de zee en de bergen. Omdat zij de natuur voortdurend om zich heen hadden, waren zij daar niet van vervreemd en hadden zij ook niet de behoefte ‘om voorwerpen te maken waarin zij de natuur konden herkennen’. Dat laatste geldt volgens Schiller wel voor een deel van zijn tijdgenoten. Zij hebben wel behoefte hebben aan zogenaamde naïeve kunst als een romantische reactie op culturele decadentie en overdreven verfijning. Het hoeft van hem dan ook geen verbazing te wekken dat ‘het land dat zich het meest in de richting van het onnatuurlijke heeft ontwikkeld, het diepst geraakt wordt door het naïeve. Dat land is Frankrijk.’
begeleiding bij bezinning
filosofisch consult
socratisch gesprek
moreel beraad