Immanuel Kant, Grundlegung zur Metaphysik der Sitten (1785, ba54)
Erich Fromm in The art of loving (1956)
Rutger Kopland / R.H. van den Hoofdakker, Twee ambachten (2003)
Abraham Flexner in ‘The usefulness of useless knowledge’ (Harper’s, nr. 179, juni/november 1939)
B.J. Kouwer in Existentiële psychologie (1973)
Rudy Kousbroek in ‘Trust Poetry’, Het avondrood der magiërs (1970)
Protagoras
Deze stelling van de zogenaamde ‘voorsocratische’ sofist Protagoras (490–420 v.C.) behoort tot de bekendste filosofische uitspraken en heeft zijn weg gevonden in het algemene spraakgebruik. Omdat van Protagoras en veel van zijn voorgangers en tijdgenoten slechts fragmenten zijn overgeleverd, vaak in de vorm van citaten bij andere denkers, weten we niet in welke context Protagoras dit heeft gezegd. Het enige wat we hebben is een tweede zin, die volgt op het citaat: ‘Van de dingen die zijn, dat ze zijn, en van de dingen die niet zijn, dat ze niet zijn.’
Christina van Zweden in Christine de Suède et le cardinal Azzolino: lettres inédites (1666-1668) (uitgegeven in 1899)
Bruno Latour in An inquiry into modes of existence (2013)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
begeleiding bij bezinning
filosofisch consult
socratisch gesprek
moreel beraad