Volgens de Amerikaans-Britse dichter T.S. Eliot (1888-1965) gaat het bij historisch besef niet alleen om een beeld van 'de verledenheid' van het verleden, maar ook van het heden ervan. Hierdoor word je als schrijver gedwongen om niet alleen te schrijven te midden van je eigen generatie, maar alsof de hele Europese literatuur vanaf Homerus tegelijk bestaat. Als vanzelf wordt een nieuw kunstwerk afgezet tegen alle kunstwerken die al eerder werden gemaakt, maar door het nieuwe kunstwerk en de verhouding die dat inneemt tegenover alle andere kunstwerken uit de geschiedenis, veranderen ook alle kunstwerken die eraan voorafgingen. 'Een dichter die zich hiervan bewust is, zal zich bewust zijn van grote problemen en verantwoordelijkheden.'
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Vlak voordat hij in paragraaf 7 zal zeggen dat je moet zwijgen over de dingen waarover je niets kunt zeggen, houdt Wittgenstein zich in de Tractatus bezig met de dingen die er werkelijk toe doen: ethiek, leven en dood, en God. Zo beweert hij dat de dood geen gebeurtenis in het leven is, dat wij de dood niet ervaren. Ons leven heeft geen einde, op dezelfde wijze als waarop we de grenzen van ons gezichtsveld niet zien.
Maar met de constatering dat wie eeuwig wil leven, in het heden moet leven, zijn we er nog niet. Er bestaat immers geen enkele garantie voor de onsterfelijkheid of het eeuwig overleven van de menselijke ziel na de dood. Maar het aannemen van een onsterfelijke ziel lost het raadsel ook helemaal niet op. Het eeuwige leven zelf is net zo’n groot raadsel als ons huidige leven. ‘De oplossing voor het raadsel van het leven in ruimte en tijd ligt buiten ruimte en tijd.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Augustinus in Belijdenissen
begeleiding bij bezinning
filosofisch consult
socratisch gesprek
moreel beraad