Op 24 april 2017 overleed de Amerikaanse schrijver Robert Maynard Pirsig (geb. 1928). In alle krantenstukken naar aanleiding van zijn dood ging het vooral over de bestseller Zen en de kunst van het motoronderhoud (1974), het boek dat eerst door 122 uitgevers was geweigerd. Al die in memoriams lieten bovendien niet onvermeld dat de ‘opvolger’, Lila, veel minder succes had.
De opzet van het tweede boek is dezelfde als Zen: de schrijver houdt lange betogen tegen de lezer terwijl hij een reis maakt, waarbij alle gebeurtenissen tijdens die reis een commentaar zijn op de theoretische uitweidingen. In Lila werkt Pirsig de aanzetten uit Zen uit tot een ‘metafysica van de kwaliteit’. Voor Pirsig is kwaliteit of ‘waarde’ het kernbegrip om de natuur, onszelf en onze samenleving te begrijpen. En de kwaliteit of waarde waar het hem om gaat is geen ‘vage, wollige, cryptoreligieuze, metafysische abstractie’. Het is de ervaring zelf. Wie vloekend opspringt omdat hij per ongeluk op een gloeiend hete kachel is gaan zitten, weet één ding zeker: de waarde van die toestand was negatief. Die waarde is de primaire realiteit, waar je later zulke zaken als kachels, hitte, vloeken en je zelf intellectueel uit kunt construeren.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Na het overweldigende succes van Zen en de kunst van het motoronderhoud (1974) duurde het zeventien jaar voor Robert M. Pirsig (1928-2017) met een opvolger kwam. In Lila bouwt Pirsig zijn ideeën over ‘kwaliteit’ uit tot een metafysische theorie over de gehele werkelijkheid, zowel de anorganische als de organische, de sociale en de intellectuele.
Het onderscheid tussen subject en object, en de vraag naar hun verband, heeft een lange filosofische traditie. Maar van welke filosofische school je ook bent, als je op een hete kachel gaat zitten, zul je zonder enig tegenargument kunnen verifiëren dat je je zonder twijfel in een situatie van lage kwaliteit bevindt: de waarde ervan is negatief. ‘Waarde’ is dan niet een ‘vage, warhoofdige, cryptoreligieuze, metafysische abstractie’, maar de ervaring zelf. Volgens Pirsig heeft onze westerse cultuur een blinde vlek voor deze waarheid als een koe. Als wij gaan vloeken omdat we ons verbrand hebben, denkt de westerling dat de hete kachel (het object) de oorzaak is, die ons (subjecten) doet vloeken, en dat die lage waarde er door ons aan wordt toegekend. Maar de waarde bevindt zich tussen de kachel en de vloeken. Die waarde ervaar je directer dan je jezelf of die kachel ervaart.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Robert M. Pirsig in Lila - an inquiry into morals (1991)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Henri Poincaré
Jos Kessels, Socrates op de markt – Filosofie in bedrijf (1997)
Het onderzoek naar kwaliteit van Pirsigs alter ego, Phaedrus, begint met een ‘niet-metafysische fase’. Phaedrus is docent schrijven (retorica) aan een Amerikaanse universiteit en zoekt naar alternatieven voor de traditionele onderwijsaanpak. Hij ontdekt dat veel studenten bij het maken van schrijfopdrachten ‘blokkeren’ omdat ze proberen te bedenken wat ze over het opgegeven onderwerp zouden moeten schrijven (om een goed cijfer te halen). Hij begint daarom andere onderwerpen dan de gebruikelijke als opdracht te geven. Hij vraagt ze niet te schrijven over bijvoorbeeld de ‘geschiedenis van de Verenigde Staten’ (in vijfhonderd woorden), maar over de bovenkant van hun duim of over een muntstuk. Als ze daar eenmaal aan gewend zijn, vragen sommigen zelfs of ze over beide kanten van het muntstuk moeten schrijven, want één kant biedt al stof genoeg. In een volgende fase stopt Phaedrus met het geven van cijfers voor de werkstukken. Dat roept eigenlijk alleen weerstand op bij degenen die daarvóór een vijf of een zes haalden: zij waren gewend om hun inspanning af te stemmen op wat volgens de docent ‘voldoende’ was. Zonder cijfers zijn ze dat houvast kwijt.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
In 417 pagina’s heeft Phaedrus, de hoofdpersoon van Pirsigs tweede boek, een Metafysica van de Kwaliteit uiteengezet. Met twee soorten kwaliteit op vier niveaus heeft hij de geschiedenis van de wereld en het universum herschreven als een ontwikkeling van het Goede en ook een beetje het Kwade. Op de laatste bladzijde komt hij zelf met een samenvatting van dit project: goed is een zelfstandig naamwoord. In Zen en de kunst van het motoronderhoud (1974) had de hoofdpersoon al heel veel moeite gehad met het loskomen van de moderne traditie die slechts twee ‘zelfstandige naamwoorden’ kent: subject en object. Kwaliteit kon niet iets zijn wat óf een ‘feitelijke eigenschap was van de werkelijkheid’, óf ‘alleen maar onze beleving daarvan’.
Uiteindelijk leert Phaedrus meer over kwaliteit van de Amerikaanse indianen, dan van de cultureel-antropologen die hen bestuderen. De antropoloog Boas ontdekt dat de Dakota-indianen ‘goed’ beschouwen als een zelfstandig naamwoord in plaats van een bijvoeglijk. Phaedrus vergelijkt hem met een ontdekkingsreiziger die noteert dat hij ‘geel metaal’ heeft aangetroffen, zonder daar vervolgens iets mee te doen, omdat dat dat niet ‘wetenschappelijk’ zou zijn.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Net als in zijn eerste boek over Zen en de kunst van het motoronderhoud (1974) is hoofdpersoon Phaedrus in Lila van Robert M. Pirsig (1928) op reis. Dit keer gaat het per boot en is zijn reisgenoot een vrouw die hij vaag kent. Ook dit keer zijn de reiservaringen van het landschap en het dagelijks leven een spiegeling van wat Phaedrus vertelt over de metafysica van de kwaliteit. En ook is de relatie tussen Phaedrus en Lila (zoals die tussen Phaedrus en zijn zoon in het eerste boek) als het ware een commentaar op de pretentie van de auteur om een metafysica van kwaliteit te ontwerpen. Het antwoord dat hij zelf geeft in het boek is dat het schrijven van een metafysica misschien een ontaarde activiteit is, maar dat ‘een meedogenloos, doctrinair vermijden van ontaarding een ander soort ontaardheid is’, namelijk die van fanatici.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het eerste boek van Pirsig (Zen en de kunst van het motoronderhoud, 1974) werd door 121 uitgevers geweigerd, voordat er een bereid was hem 3000 dollar voorschot te betalen. Nog steeds worden er ieder jaar wereldwijd 100.000 exemplaren van verkocht. In eerste instantie formuleert Phaedrus zijn wet nog als een aardigheidje. Maar al gauw wordt het een van de aanwijzingen dat er iets fundamenteel mis is met de westerse rationaliteit die is geculmineerd in de wetenschappelijke methode. In de traditionele wetenschapsfilosofie wordt een onderscheid gemaakt tussen twee ‘contexten’. Je kunt alleen iets zinnigs zeggen over de ‘context van rechtvaardiging’. De redeneringen van een wetenschapper moeten logisch en empirisch deugen. Maar over de ‘context van ontdekking’ hoef je je verder niet druk te maken. Een hypothese mag overal vandaan komen, als hij uiteindelijk maar volgens de regelen der methode wordt getoetst. Je zou kunnen zeggen dat Phaedrus zich er vooral zorgen over maakt dat de ‘beste geesten’ zich dus verre houden van het nadenken over de oorsprong van goede hypothesen. Uiteindelijk ontwikkelt hij een geheel nieuwe metafysica die niet gebaseerd is op rede (rationalisme) of waarneming (empirisme), maar op (de ervaring van) kwaliteit.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
begeleiding bij bezinning
filosofisch consult
socratisch gesprek
moreel beraad