Zelf zei de Malinese schrijver en etnoloog Amadou Hampâté Bâ (1901–1991) dat hij was afgestudeerd aan de ‘grote universiteit van het Gesproken Woord die wordt onderwezen in de schaduw van de baobabbomen’. Het gebied waar hij werd geboren, stond toen bekend als Frans Soedan en hij bezocht er wel degelijk ook een Koranschool en later ook Franstalige onderwijsinstellingen. Maar op zijn veertiende liep hij weg van school, terug naar zijn moeder, en later weigerde hij het aanbod om naar de école normale te gaan.
Hij stelde dat de volkeren van het zwarte ras van oudsher weliswaar niet het schrift kenden, maar dat ze daarom wel een hele bijzondere vorm van het gesproken woord hebben ontwikkeld. En deze literatuur is niet minder mooi dan die in de geschreven vorm. Talloze schitterend verwoorde epen, historische verhalen, leerdichten, mythen en legenden werden bewaard in de ‘fenomenale geheugens’ van de mannen van de orale traditie.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Een van de dingen die de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum (1947) zich afvraagt, is of we genoeg hebben aan de filosofie en de filosofische manier van schrijven – koel en duidelijk – om tot het goede leven te komen. In de traditie van de westerse filosofie is het vanaf Plato gebruikelijk dat ethische teksten alleen een beroep doen op het verstand. Plato vond dat in een ‘ethisch leerproces’ het denken gescheiden moet worden van ‘onze louter menselijke delen’: emoties, gevoelens en zintuiglijke ervaringen. Daarom moesten we ons verre houden van de literatuur, die een beroep doet op die aspecten.
Als we een tragedie lezen, reageren we in eerste instantie emotioneel. We leven mee met de tragische helden en ondergaan hun dilemma’s. Pas daarna gaan we reflecteren en proberen we een morele positie in te nemen. ‘Wat we van de gebeurtenissen vinden, ontdekken we voor een deel vanuit het besef hoe we ons voelen.’ In een tragedie zien we mensen van vlees en bloed, wier mogelijkheden deels worden bepaald en beperkt door wat hun overkomt. Die kwetsbaarheid van de mens die zijn best doet, maar tegen onoplosbare morele dilemma’s aanloopt, maakt hem niet minder ‘voortreffelijk’, maar is misschien wel onlosmakelijk verbonden met het streven naar het goede.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Harry Mulisch in Grondslagen van de mythologie van het schrijverschap (1987)
Orhan Pamuk in The New York Times (11 november 2012)
Robert Musil in De man zonder eigenschappen (1930-1932)
Het monumentale, maar helaas onvoltooide Der Mann ohne Eigenschaften van Robert Musil (1880-1942) werd in Duitsland uitgeroepen tot de grootste Duitse roman van de twintigste eeuw. Hoewel het verhaal over de ondergang van de burgerlijke cultuur in Oostenrijk-Hongarije vaak hilarisch en soms ontroerend is, is het ook een indrukwekkend essayistisch experiment. Het citaat is de titel van hoofdstuk 4 uit het eerste deel van boek één.
Fjodor Michajlovitsj Dostojevski in Misdaad en straf (1866; vertaling Jan Meijer)
F.J.J. Buytendijk (1887-1974), een van de pioniers van de Nederlandse psychologie, raadde zijn studenten aan om niet te veel academisch-psychologische boeken te lezen. Er werd gefluisterd dat hij dat zelf ook niet deed. Om inzicht te krijgen in de mens was het volgens hem veel beter om veel (goede) romans te lezen, waarbij Dostojevski als een van de grootsten gold. Voor Buytendijk is de bron van ‘werkelijk psychologisch inzicht en psychologische vorming’ dezelfde als die van de goede roman. In De psychologie van de roman - studies over Dostojevski (1962) noemt hij deze bron ‘de ervaring omtrent de mens’. Het begrip ‘ervaring’ heeft zich volgens Buytendijk in de ontwikkeling van de ‘wetenschappelijke’ psychologie verengt tot het toepassen van methoden en technieken die vooral geschikt zijn voor ‘geïsoleerde psychologische processen’. Buytendijk wil echter, net als romanschrijvers als Dostojevski, de mens begrijpen vanuit ‘de eenheid van de persoonlijkheid en het wijsgerig inzicht in het wezen van de mens’. Overigens komt die wens voort uit wat hij de ‘nood’ van de mens in de praktijk van het leven noemt.
begeleiding bij bezinning
filosofisch consult
socratisch gesprek
moreel beraad