Bas Jacobs, Rick van der Ploeg en Sjeng Scheijen in NRC Handelsblad (18 december 2014)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Edward O. Wilson in The meaning of human existence (2014)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
John Locke in Some thoughts concerning education (1693)
Een groot deel van de ‘gedachten over onderwijs en opvoeding’ die de Engelse filosoof John Locke (1632–1704) in dit werk uiteenzet, heeft betrekking op de vraag hoe je kinderen tot de deugd brengt. Hij ziet deugd als een combinatie van zelfbeheersing en rationaliteit. Locke was er, anders dan vele anderen, van overtuigd dat kinderen al op jonge leeftijd in staat waren om te redeneren, en hij vond dat ouders hen moesten aanspreken als redelijke wezens, zodat het voor de kinderen steeds meer een gewoonte werd om rationeel te denken. Daarbij was Locke een uitgesproken tegenstander van beloningen zoals snoepjes en straf zoals slaag, want daar werden kinderen eerder ‘sensualisten’ dan ‘rationalisten’ van. Zij leerden dan te handelen naar hun gevoelens of hartstochten, in plaats van naar de rede.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Abraham Flexner in ‘The usefulness of useless knowledge’ (Harper’s, nr. 179, juni/november 1939)
??
Desiderius Erasmus in ‘Traktaat over opvoeding en onderwijs’ (1529) in Over opvoeding en vrije wil (1992)
Alfred North Whitehead in ‘The rhythmic claims of freedom and discipline’ (Uit: The aims of education and other essays (1929))
Phocylides, geciteerd door Plato in De staat
Het onderzoek naar kwaliteit van Pirsigs alter ego, Phaedrus, begint met een ‘niet-metafysische fase’. Phaedrus is docent schrijven (retorica) aan een Amerikaanse universiteit en zoekt naar alternatieven voor de traditionele onderwijsaanpak. Hij ontdekt dat veel studenten bij het maken van schrijfopdrachten ‘blokkeren’ omdat ze proberen te bedenken wat ze over het opgegeven onderwerp zouden moeten schrijven (om een goed cijfer te halen). Hij begint daarom andere onderwerpen dan de gebruikelijke als opdracht te geven. Hij vraagt ze niet te schrijven over bijvoorbeeld de ‘geschiedenis van de Verenigde Staten’ (in vijfhonderd woorden), maar over de bovenkant van hun duim of over een muntstuk. Als ze daar eenmaal aan gewend zijn, vragen sommigen zelfs of ze over beide kanten van het muntstuk moeten schrijven, want één kant biedt al stof genoeg. In een volgende fase stopt Phaedrus met het geven van cijfers voor de werkstukken. Dat roept eigenlijk alleen weerstand op bij degenen die daarvóór een vijf of een zes haalden: zij waren gewend om hun inspanning af te stemmen op wat volgens de docent ‘voldoende’ was. Zonder cijfers zijn ze dat houvast kwijt.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
In 2002 overleed Ivan Illich, een van de meest radicale criciti van de moderne maatschappij. Jarenlang doorstond hij de last van een kankergezwel in zijn gezicht omdat hij geen deel wilde worden van het medisch-farmaceutische complex. Leren was volgens hem ook iets waarvoor onze moderne instituties volledig ongeschikt waren. Kennis en vaardigheden waar je echt wat aan hebt, zijn niet het gevolg van instructie door anderen, maar van ‘een onbelemmerde participatie in een zinvolle omgeving’. Scholen zijn dat bij uitstek niet. Daar leer je niet zelfstandig denken, maar word je alleen maar afhankelijk gemaakt en geïndoctrineerd. In plaats van dergelijke onderwijstrechters moet leren plaatsvinden in onderwijsnetwerken. Een individu kan ieder moment van zijn leven ‘transformeren in een tijd van leren, participatie en begaan zijn’. Dat zijn allemaal waarden die Illich onderschrijft. Hij ziet institutionalisering ervan echter als de oorzaak van milieuproblemen, sociale polarisatie en ‘psychische onmacht, ‘drie dimensies van een proces van mondiaal verval en gemoderniseerde ellende’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
begeleiding bij bezinning
filosofisch consult
socratisch gesprek
moreel beraad