Gedachten
Natuurlijk is de menselijke natuur fundamenteel goed.
Toen de wiskundige en logicus Smullyan (geboren 1919) deze stelling ooit voorhield aan een vriend, reageerde deze geagiteerd en werd zelfs een beetje boos. Volgens die vriend hoefde Smullyan alleen maar naar zichzelf te kijken om vast te stellen dat dat belachelijk was. Maar toen Smullyan dat daadwerkelijk ging doen, ontdekte hij juist dat dit zelfonderzoek twee argumenten opleverde, die de waarheid van zijn stelling aantoonden. Ten eerste twijfelde hij er geen moment aan dat hij bij zijn geboorte fundamenteel goed was. Hij herinnerde zich heel goed dat hij ‘vol vertrouwen’ in de wereld kwam en dat alles wat hij daarna aan kwaadaardige gevoelens ontwikkelde, altijd een gevolg was van een slechte behandeling door anderen. Het tweede argument luidt dat het ‘duidelijk’ is dat Smullyan zelf niet beter is dan andere mensen. Hij vindt het ondenkbaar dat mensen onderling zozeer zouden verschillen, dat andere mensen wél fundamenteel slecht ter wereld komen. Daarmee was zijn stelling bewezen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het complement van luisteren is mopperen.
Juist omdat voor Benedictus, de grondlegger van de benedictijner kloosterorde, het luisteren zo belangrijk is, heeft hij ook veel aandacht voor wat goed luisteren kan verstóren. Hij besteedt in zijn ‘reglement’ maar liefst twaalf keer aandacht aan de murmuratio, die hij beschouwt als een grote zonde, omdat het een bedreiging vormt voor de gemeenschap. Wil Derkse vertaalt deze en andere wijsheden naar onze tijd en stelt dat het mopperen in organisaties werkt als een ‘langzaam en onderhuids werkend sociaal gif’. Mopperen maakt je blind voor wat belangrijk is en kost ontzettend veel ‘negatieve’ energie. Je kunt ‘inwendig’ mopperen, en dan komt er weinig van oog en oor hebben voor de (noden van een) ander. ‘Uitwendig mopperen’, dat we in deze ruwe tijd beter kennen als ‘kankeren’, is helemaal ondermijnend voor het bereiken van enig hoger doel in bedrijf of instelling.
Wie niet schrikt van Derkse’s ‘tegengif’ voor het mopperen, namelijk ‘blijmoedigheid’, en meer van dergelijke bijna vergeten woorden van een nieuwe ‘lading betekenis’ (Ezra Pound) wil laten voorzien, moet zijn levensregel ter hand nemen. Het biedt ook een zeer originele oplossing voor het hoofdthema van alle managers en hun ondergeschikten: timemanagement. Het is een kwestie van het vinden van een balans tussen beginnen en ophouden …
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Wellicht kiest een toekomstig historicus 4 februari 1993 als het moment waarop de oude ethiek is bezweken.
Op die datum werd door het hoogste Britse gerechtshof bepaald dat er een einde gemaakt mocht worden aan het leven van Anthony (Tony) Bland. Liverpool-supporter Bland raakte ernstig gewond bij de Hillsboroughramp, waarbij 96 mensen de dood vonden in het stadion van Sheffield Wednesday. Door een hersenbeschadiging bevond hij zich in een permanente vegetatieve toestand. Peter Singer denkt dat een Nederlandse historicus misschien kiest voor de datum van 30 november 1993 toen euthanasie bij ondraaglijk lijden in het Nederlandse recht werd opgenomen. In ieder geval gaat het om gebeurtenissen die een gevolg zijn van de invloed van de medisch-technologische vooruitgang op de ‘diepste lagen van de westerse ethiek’. De controversiële Australische filosoof Singer werd bekend door zijn ideeën over de rechten van dieren (Animal liberation, 1975). Omdat Singer vindt dat het in bepaalde omstandigheden is toegestaan om ernstig gehandicapt geboren kinderen niet alleen te aborteren, maar ook na de geboorte te doden, ligt hij regelmatig onder vuur van onder andere belangengroepen van gehandicapten. Onder anderen nazi-jager Simon Wiesenthal vergeleek zijn ideeën met die in Hitler-Duitsland.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het tweede gebod: Als je goed doet, zal men je van bijbedoelingen beschuldigen. Toch moet je goed doen.
Kent M. Keith in De paradoxale geboden. Zingeving vinden in een dolgedraaide wereld (2002)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Wijsheid is het kind van integriteit.
Stephen R. Covey in The 8th habit. From effectiveness to greatness (2004)
Het onwaarschijnlijk succesvolle boek The 7 habits of highly effective people (1989) van leiderschapsgoeroe Stephen Covey werd ongelukkig vertaald met De zeven eigenschappen van effectief leiderschap (1993), maar werd ook in Nederland een bestseller. In 2004 kwam Covey met een opvolger, die door de verkeerde start wel vertaald moest worden als De 8ste eigenschap. Het wezenlijke aan de aanpak van Covey is niet dat hij met makkelijke, online in te vullen testjes nagaat of u wel de ‘eigenschappen’ hebt om ‘effectief’ te worden. Het gaat er juist om de principes te ontdekken die ons handelen en samenleven bepalen, om er vervolgens een gewoonte (‘habit’) van te maken om daar naar te leven.
Pas wanneer wij de informatie en kennis die wij hebben, inzetten voor doelen en principes die dat waard zijn, is er sprake van wijsheid. Daarvoor is integriteit nodig: het vasthouden aan de juiste principes. Maar daar is de ‘afstamming’ nog niet mee ten einde. Want integriteit is zelf weer het kind van moed en nederigheid. Eigenlijk, zegt Covey, is nederigheid de moeder van alle deugden, want dat houdt de erkenning in van het feit dat er wetten en principes zijn die het universum beheersen. En niet wijzelf.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
(De vader, de gangster:) Verkrachters en moordenaars kunnen slachtoffers zijn volgens jou. Maar ik noem ze honden en als ze hun eigen kots opvreten, dan moeten ze op hun donder krijgen. / (De dochter, Grace:) Maar honden beantwoorden aan hun eigen natuur.
[Deze tekst bevat spoilers] Op de vlucht voor haar vader, de gangster (James Caan), komt Grace (Nicole Kidman) terecht in het door en door Amerikaanse dorpje Dogville, waar ze door de inwoners aarzelend wordt opgenomen. Eerst bedenken de bewoners dat het goed is dat zij voor hen gaat werken, om hen zo voor hun gastvrijheid te bedanken. Uiteindelijk wordt zij geketend als een slaaf en door de mannen van het dorp verkracht en door de vrouwen vernederd.
Als haar vader haar uiteindelijk vindt, zijn we getuige van een dialoog over de moraal van haar moraal. Haar vader verwijt Grace arrogantie. Ze vergeeft de mensen in het dorp, omdat ze arm en achterlijk zijn. Maar ze zou voor zichzelf nooit een dergelijk excuus accepteren. Hij vindt dat zij aan haar eigen standaard moet vasthouden, dat ze hun dat ‘verschuldigd’ is. Uiteindelijk aanvaardt Grace de macht die zij van haar vader krijgt, ‘om de wereld een beetje beter te maken’. Dat betekent in dit geval dat alle inwoners worden doodgeschoten en de stad wordt platgebrand.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het recht om te leren wordt voor de meeste mensen beknot door een verplicht schoolbezoek.
In 2002 overleed Ivan Illich, een van de meest radicale criciti van de moderne maatschappij. Jarenlang doorstond hij de last van een kankergezwel in zijn gezicht omdat hij geen deel wilde worden van het m
edisch-farmaceutische complex. Leren was volgens hem ook iets waarvoor onze moderne instituties volledig ongeschikt waren. Kennis en vaardigheden waar je echt wat aan hebt, zijn niet het gevolg van instructie door anderen, maar van ‘een onbelemmerde participatie in een zinvolle omgeving’. Scholen zijn dat bij uitstek niet. Daar leer je niet zelfstandig denken, maar word je alleen maar afhankelijk gemaakt en geïndoctrineerd. In plaats van dergelijke onderwijstrechters moet leren plaatsvinden in onderwijsnetwerken. Een individu kan ieder moment van zijn leven ‘transformeren in een tijd van leren, participatie en begaan zijn’. Dat zijn allemaal waarden die Illich onderschrijft. Hij ziet institutionalisering ervan echter als de oorzaak van milieuproblemen, sociale polarisatie en ‘psychische onmacht, ‘drie dimensies van een proces van mondiaal verval en gemoderniseerde ellende’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
1.1.1 Niets is op zichzelf reduceerbaar of niet-reduceerbaar tot iets anders.
Latour noemt dit zelf ‘het principe van irreduceerbaarheid’, maar het is een principe dat niet ‘heerst’ want dat zou in tegenspraak zijn met zichzelf. Latour beschrijft in een intermezzo in zijn traktaat de manier waarop dit principe als een soort mystieke ingeving tot hem kwam. De verandering van blik vergelijkt hij met die tussen de perspectieven van Robinson Crusoë en Vrijdag uit het verhaal van Daniel Defoe. Crusoë meent dat hij de oorsprong van alle orde kent: de Bijbel, de tijd bijhouden, discipline, landkaarten en boekhouding. Maar Vrijdag ‘weet nog niet zo zeker wat sterk is en wat geordend’. Voor Crusoë is alles reduceerbaar tot de kennis in zijn bewustzijn, en hij ‘huilt van eenzaamheid’, maar Vrijdag weet zich omringd door rivalen, bondgenoten, verraders, vrienden, waarvan er maar één een mens is. En hij ziet die hele jungle van ordeningen voortdurend veranderen. Alle reducties, alle ‘herleidingen’ kunnen worden aangebracht, het hele eiland kan uiteindelijk worden platgeasfalteerd en bebouwd met hotels, maar het kost allemaal geld, tijd en moeite om die ordeningen in stand te houden. En met minder van die middelen kan het ook weer worden opengebroken en teruggegeven aan de niet-menselijke krachten.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Want wat is de mens dan toch in de schepping? Een niets, vergeleken met het oneindige, een al, vergeleken met het niets, staat hij midden tussen niets en alles, eindeloos ver van de uitersten te begrijpen.
De mens wordt heen en weer geslingerd tussen zijn onbegrip van de oorsprong van de dingen en zijn onbegrip van het einde ervan, van het niet en van het oneindige. Blaise Pascal (1623-1662) is zonder voorbehoud een genie te noemen. Hij werd door zijn eigen vader geschoold, die zich daar volledig voor had vrijgemaakt. Pascal bleek een uitzonderlijk student, op zijn vierde las hij Latijn, maar hij bleek met name een enorm wiskundig talent te hebben. Zijn vader verzette zich in eerste instantie tegen het woekeren met dit talent, uit angst dat het zijn studie van het Latijn en Grieks zou verstoren. Daarom ontwikkelde Pascal zijn eigen wiskunde: op zijn zestiende had hij al een belangrijke bijdrage geleverd op het terrein van de projectieve meetkunde. De mystieke ervaring die hem bracht tot het schrijven van zijn beroemde ‘gedachten’ over filosofie en theologie beschreef hij zelf als volgt: ‘In het jaar des Heils 1654, 23 november (…) VUUR! God Abrahams, God Isaäks, God Jakobs, niet van de wijsgeren en van de geleerden. Zekerheid, zekerheid. Gevoel, vreugde, vrede. God van Jezus Christus.’
De tekst werd na zijn dood aangetroffen, ingenaaid in zijn jas.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De minnaar wil voor alles dat de vrijheid zelf ertoe besluit liefde te worden en dat niet alleen in het begin van het avontuur, maar ieder ogenblik.
Volgens Sartre zijn we ‘veroordeeld tot de vrijheid’. In de liefde zijn we dan ook niet op zoek naar onderwerping of hartstocht, maar we willen juist dat iemand in vrijheid voor ons kiest. Voor een minnaar is niets zo waardevol als wat hij ‘de autonomie van de liefde bij het beminde wezen’ noemt. Het verlangen om bemind te worden heeft volgens hem tot doel dat de ander het fundament voor ons eigen bestaan wordt. Omdat we absoluut vrij zijn, kunnen we daar niet zelf voor zorgen. Normaal gesproken zijn we bovendien overgeleverd aan de ‘blik van de ander’. We hopen dat we dit ‘zijn-voor-de-ander’ kunnen ‘terugwinnen’ als we door de ander worden bemind, ‘door zo te handelen dat de vrijheid van de ander zichzelf aan banden legt tegenover de weerloze naaktheid die wij voor die vrijheid zijn’. Vanzelfsprekend is een dergelijk verlangen volgens Sartre inauthentiek. Authenticiteit is de ‘doorleefde erkenning’ dat je je bestaan uiteindelijk alleen op jezelf kunt baseren, in het gelijktijdige besef dat die basis zich nooit laat institutionaliseren. Je kunt nooit ‘teren op’ je authenticiteit. De vraag is dan of er ook een authentieke liefde mogelijk is, bijvoorbeeld doordat ze steeds vernieuwd wordt.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
En als moedeloosheid u aanvankelijk zwak wil maken, zodat u de lust ontgaat, werkelijk te willen, om u dan weer sterk te maken, ach zooals de moedeloosheid dat doet, sterk door den trots der wanhoop (…) o, bedenk dan, dat de liefde blijft!
Was het vroeger uitgesloten dat je als filosoof niet ten minste lippendienst aan het christendom bewees, tegenwoordig is een filosoof die het christendom beleidt juist verdacht. Dit treft met terugwerkende kracht ook die filosofen uit de geschiedenis die geen lippendienst bewezen, maar hun geloof ernstig namen. Het belangrijkste voorbeeld van een filosoof die dat deed is Sören Kierkegaard (1813-1855). Tegenwoordig wordt er een scherp onderscheid gemaakt tussen zijn filosofische en zijn stichtelijke werken. Impliciet betekent dat dat je de eerste nog wel en de tweede niet meer hoeft te lezen. Het betekent bijvoorbeeld dat een van de bekendste biografische feiten – het verbreken van de verloving met Regine Olsen – onbegrijpelijk wordt. Want daarvoor moet je Kjerlighedens Gjerninger (ook vertaald als Daden van liefde) gelezen hebben. En ook als je werkelijk inzicht wil krijgen in ‘de wereld’, de mens en de liefde. Maar de moderne mens is liever vol overtuiging wanhopig dan dat hij aarzelend probeert te geloven dat de liefde blijvend is.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Zo zijn de wijsgeren dus slechter dan de Farizeeërs, over wie wij lezen dat zij zware lasten oplegden, die zij zelf niet met één vinger aanraakten.
Het citaat is afkomstig uit de aantekeningen voor de slotrepliek van het nooit afgeronde boek. De filosofen zeggen tegen de jonge Johannes Climacus dat ‘omnibus dubitandum est’. De Farizeeën blijven volgens Jezus (Matteüs 23) de plaatsvervangers van Mozes en hun voorschriften moeten worden opgevolgd. Maar de mensen moeten niet op hun daden letten, want ze houden zich er zelf niet aan. Dat is wat hen tegenwoordig nog spreekwoordelijk huichelachtig maakt. Waarom zijn de filosofen nog slechter? In de eerste plaats omdat ze vinden dat je aan alles moet twijfelen, maar zelf geen moment twijfelen aan de zin of het nut van al dat twijfelen. In de tweede plaats blijkt het twijfelen aan alles een onmogelijke taak voor een concreet levend mens. Johannes Climacus meent dat filosofie geen geklets is, maar dat het betekent dat je serieus moet proberen te doen wat de filosofen zeggen. Als hij na jaren ontdekt dat hij de opdracht van de filosofen niet kan uitvoeren, ‘grijpt hem dit zo diep aan, dat zijn verlossing misschien onmogelijk zal worden!’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Er valt over de postmodernen maar één positief ding te vertellen: na hen is er niets meer.
In de jaren tachtig van de twintigste eeuw wordt Bruno Latour (1947) een van de voormannen van de ‘empirische wending’ in het denken over wetenschap. Hij noemt zichzelf ‘wetenschapsantropoloog’ en bekijkt een laboratorium vol wetenschappers zoals wij een ‘vreemde stam’ zien, als een onbekende cultuur met allerlei vreemde gebruiken, overtuigingen en goden. Op verzoek van zijn uitgever schrijft Latour in het begin van de jaren negentig een ‘echt Frans boek’. Dat wil (in zijn eigen woorden) zeggen met veel ‘grote woorden’ en ‘zonder empirische onderbouwing’. In dit boek laat hij zien hoe al sinds Kant een scheiding is ontstaan tussen natuur en samenleving, tussen werkelijkheid en subjectiviteit. Deze onderscheiding werd aan de ene kant als zeer problematisch ervaren, maar aan de andere kant als min of meer onvermijdelijk gezien. Zo proberen allerlei filosofen sindsdien deze ‘moderne dimensie’ te overwinnen, maar slagen ze er alleen maar in om de twee polen steeds definitiever van elkaar te vervreemden. Latour pleit daarom voor een ‘symmetrische antropologie’: we moeten onze eigen cultuur en die van vroeger en elders op dezelfde manier onderzoeken en we moeten onderzoeken wat de ‘geschiedenis’ van (de geconstrueerde) objecten en feiten is.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Ik schrijf om contact te hebben. Hiermee wil ik niet helemaal alleen, eenzaam en in m’n eentje zijn. Als men alleen is, kan men geen zekerheid hebben, dat men bijvoorbeeld niet gek is geworden. Met zijn tweeën is het iets anders. Twee bieden zekerheid en
Dit citaat van de Poolse schrijver Witold Gombrowicz (1904-1969) verbindt een aantal filosofische kwesties met elkaar. Bijvoorbeeld de opvatting van objectiviteit als intersubjectiviteit: dat wat wij onderling behandelen als een object, is een object. Of om het mooier, want met de dichter Achterberg te zeggen: ‘Voorwerpen, in mijn lied / (…) / van ’t gonzend bloeiveld jij-ik / loodrecht ogenblik’ (Ode).
Dit zijn psychologische pendanten van een kennis- en werkelijkheidsopvatting die constructivistisch genoemd wordt. Maar waar het Gombrowicz werkelijk om gaat is het bezweren van de angst voor de krankzinnigheid. Want als je kijkt naar de manier waarop psychiaters en psychologen bepalen of iemand gestoord is of niet, dan zie je dat je maar beter dezelfde objecten kunt zien als zij (en niet een paar meer of minder), want dat bepaalt of je wel of geen ‘realiteitsbesef’ hebt. En als je geen besef meer hebt van de psychiatrische realiteit, dan ga je er deel van uitmaken.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
‘Want toen de aarde niet draaide …’ / ‘Kom nou! Ze heeft toch altijd gedraaid!’ / ‘Dat is niet waar. De mens wist het niet en dus was het alsof ze niet draaide …’
Luigi Pirandello geldt als een van de grote existentialistische schrijvers. Net als andere existentialisten beperkt hij het belang van het individuele bestaan echter tot de mens. Ook bij bijvoorbeeld Sartre zien we een grote nadruk op het verschil tussen mens en dier, tussen geest en lichaam. Die nadruk komt voort uit de angst dat voor het dier, het lichaam wel geldt wat voor de mens of voor zijn geest absoluut niet mag gelden: dat het precies dat is wat de wetenschap erover zegt – een volledig mechanisch gebeuren. Dan verliezen we immers onze vrijheid, onze moraal, en uiteindelijk de zin van ons leven. Een volledig evolutionair perspectief op de mens is voor een kinderloze filosoof als Sartre natuurlijk ondenkbaar. De eerste filosoof die de uitdaging van het sciëntisme – het geloof dat de werkelijkheid alleen voor de wetenschap toegankelijk is – rechtstreeks aangaat is Bruno Latour. Hij ‘breidt het existentialisme uit tot de dingen’. Voor alles geldt dat het bestaan vooraf gaat aan de essentie. De overtuiging dat de aarde altijd al draaide is een ‘respectabel geloof’. Zoals ook het geloof van de Bimin-Kuskumin van Nieuw-Guinea dat zij de hele mensheid zijn, respectabel is.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het theorema van Thomas: Als mensen situaties als werkelijk definiëren dan zijn die ook werkelijk in hun gevolgen.
De uitspraak van Thomas (1863-1947) komt uit een boek dat hij schreef met zijn latere vrouw Dorothy Swain (die zelf zegt dat ze alleen geassisteerd heeft bij het statistische deel van het onderzoek). Het geldt als het enige theorema in de sociologie, waardoor de ‘definitie van de situatie’ door de mensen zelf een belangrijke variabele is geworden bij het verklaren van sociale gebeurtenissen. In feite wordt hierin het verband gelegd tussen ‘subjectief’ en ‘objectief’ in de alledaagse realiteit. Want waar mensen iets voor waar houden en daar naar handelen, zijn die handelingen en de consequenties daarvan de objectieve gevolgen van een subjectieve inschatting van de werkelijkheid. Het Sociaal en Cultureel Planbureau noemde een nieuwjaarsuitgave (2003) naar het theorema van Thomas. Directeur Paul Schnabel geeft in de inleiding een voorbeeld van een ‘verkeerde’ definitie van de situatie. In de nasleep van de moord op Fortuyn werden vele bekende Nederlanders bedreigd met kogelbrieven. Uiteindelijk bleek dit niet het begin van een breedgedragen en bloedige opstand tegen de regenten, maar het werk van een en hetzelfde individu. Intussen hadden sommigen de politiek verlaten en sloegen steeds meer partijen taal uit die voorheen extreem rechts werd genoemd.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De echte opgave van de liefde is om het geliefde werkelijk te vereeuwigen, het werkelijk van dood en ontbinding te verlossen, het uiteindelijk in schoonheid wedergeboren te laten worden.
Vladimir Solovjov (1853-1900) was van invloed op de groten van de Russische literatuur, zoals Tolstoj, Achmatova en Dostojevski, maar is zelf in Nederland nauwelijks bekend. Behalve als filosoof en mysticus wordt hij beschouwd als een belangrijk dichter. In het essay dat een inleiding was op wat zijn vertaling van het volledige werk van Plato had moeten worden, beschrijft Solovjov als een werkelijk existentiëel psycholoog Het levensdrama van Plato. Voor hem is de theorie van de liefde van Plato (in het Symposium) ‘ongehoord in de heidense wereld, diep en gedurfd’, maar niettemin nog niet voltooid. Wat hij de ‘fatale erotische ondergang van de filosoof van de liefde’ noemt, is erin gelegen dat Plato de laatste stap niet heeft durven zetten. Want als je de hogere Eros eenmaal gedacht hebt, moet je erkennen dat de betekenis ervan onlosmakelijk verbonden is met ‘de plicht om hem ten uitvoer te brengen’. Plato heeft gezien dat het wezen van Eros is dat hij ‘in schoonheid voortbrengt’, maar volgens Solovjov is het minstens zo wezenlijk dat dit voortbrengen plaatsvindt in de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid. Solovjov suggereert dat Plato de schok van de moord op zijn leermeester Socrates nooit werkelijk te boven is gekomen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De liefde is niet belangrijk als één van onze gevoelens, maar doordat zij heel ons levensbelang van onszelf naar de ander verlegt.
Voor Solovjov is het duidelijk dat het liefdesgevoel geen evolutionair doel dient. Als bewijs daarvoor wijst hij op de talrijke zelfmoorden (de jonge Werther van Goethe, bijvoorbeeld) die een gevolg zijn van een ongelukkige liefde. Als het er alleen maar om zou gaan dat een grote liefde wordt opgewekt om te leiden tot het nodige nageslacht, dan zou dat ook het belangrijkste moeten zijn. In plaats daarvan is de grote liefde erop gericht dat twee levens tot een ‘werkelijke en onverbrekelijke eenheid worden samengevoegd’. Dan wordt het Bijbelse woord waar dat ‘de twee zullen zijn één vlees’. Twee mensen (voor Solovjov eigenlijk alleen man en vrouw) kunnen elkaar letterlijk zien zoals ze geschapen zijn naar Gods beeld (Genesis). Hoewel ‘gemeenschap in uiterlijke zin’ ook voorkomt zonder liefde en daarom niet wezenlijk is voor de liefde, is het volgens Solovjov ook zo dat een ‘uitsluitend geestelijke liefde’ een ‘droomachtig en onvruchtbaar zwelgen in gevoelens’ is. Een ware spiritualiteit is ‘de wedergeboorte, de verlossing en de opstanding’ van het vlees. Overigens heetten de twee grote liefdes in Solovjovs eigen leven beiden Sophia … maar met geen van beiden kwam het tot een huwelijk.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Zo dan is deze, namelijk Eros, eeuwig en noodzakelijk tot aanzijn gekomen door de begeerte van de ziel naar het hogere en Goede en was hij er altijd, sedert ook de ziel er was. En hij is een gemengd wezen, dat deel heeft aan gebrek voorzover het vervuld w
Plotinus (ca. 204-270) geldt als de grondlegger van het neoplatonisme. Zelf vond hij zich een gewone commentator van ‘de goddelijke Plato’. Hij had weinig belangstelling voor de politieke filosofie, maar hij heeft wel een poging gedaan om een stad (Platonopolis) te stichten op basis van de ideeën van Plato in De staat en De wetten. Het denken van Plotinus heeft een sterk mystiek-religieuze component, waardoor hij tegenwoordig gekoesterd wordt door mensen die op zoek zijn naar ideeën voor een new age.
Voor Plotinus is de uiteindelijke bestemming van de mens het eenworden met het Ene. In tegenstelling tot Plato, die pas na de dood een hereniging met de wereld van de Ideeën verwachtte, is voor Plotinus een dergelijke verlichting nog in dit leven mogelijk. Zelf heeft hij die mystieke eenwording vier keer mogen ervaren. Zijn bespreking van Eros sluit aan op het Symposium van Plato. Hierin wordt gesteld dat Eros het kind is van Penia (Armoede). Zij heeft Poros (Vermogen, Overvloed), die na een godenmaal dronken in slaap was gevallen, als het ware verkracht.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Bijna alle technische woorden waarvan wetenschap en filosofie zich bedienen zijn schadelijk; ze zijn alleen maar bedoeld om een scheiding aan te brengen tussen de leden van de vakgroep en de buitenstaanders, om wie men zich niet bekommert. Men wil zijn ei
Als buitenbeentje in de Franse filosofische wereld is Michel Serres (1930) noch onder te brengen bij de modernisten, noch bij de postmodernisten. Hij is het voorbeeld van een ‘niet-moderne’ denker en daarom een van de inspirators van Bruno Latour (We zijn nooit modern geweest, 1991). Serres zet zich af tegen het spreken in termen van strijd en kritiek, en probeert in plaats daarvan verschillende domeinen met elkaar in verband te brengen door de belangrijkste concepten ervan in elkaar te vertalen. Daarbij roept hij de hulp in van Hermes (de boodschapper van de goden) of zelfs van engelen.
Het contract met de natuur sluit aan op het Contrat social (1762) van Rousseau en behandelt de verbanden tussen oorlog en vrede, wetenschap en recht, natuur en cultuur. Ondanks zijn eigengereidheid en afkeer van het filosofische en wetenschappelijke establishment is Serres hoogleraar aan de Sorbonne en Stanford en wordt hij in 1990 opgenomen in de Académie Française.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Zonder een echte kritiek van de rede kan ik niet werkelijk en waarachtig leven.
Edmund Husserl (1859-1938) was in eerste instantie afgestudeerd en gepromoveerd in de wiskunde. Onder invloed van Franz Brentano ging hij filosofie als levensroeping zien. Bij Brentano ontdekte hij dat filosofie ook ‘een veld van ernstige arbeid’ kon zijn. Twee jaar na de dagboekaantekening schrijft Husserl het essay Filosofie als strenge wetenschap (verschenen in 1911). Hierin formuleert hij dat het van groot belang is dat de filosofie aan ‘de hoogste theoretische eisen’ beantwoordt, omdat alleen dan ‘het leven in ethisch-religieus opzicht naar de zuivere normen van de rede’ kan worden ingericht. Hij ziet het als ‘de geestelijke nood van onze tijd’, die ondraaglijk is geworden, omdat de natuurwetenschappen noch de geesteswetenschappen in staat zijn de ‘raadsels van de wereld en het leven’ te onthullen. De benadering die hij ontwikkelt om van de filosofie een strenge wetenschap te maken noemt hij de fenomenologie. Daarmee heeft hij grote invloed op veel filosofen van de twintigste eeuw, waaronder Heidegger en Sartre.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De rekenmachine doet dingen, die het denken nader komen dan al wat de dieren doen, maar zij verricht niets, dat ons zoude mogen doen zeggen, dat zij een wil heeft zooals de dieren.
Blaise Pascal (1623-1662) was de tweede (na de Duitser Schickard) die een rekenmachine ontwierp, die Pascalina wordt genoemd. De ‘gedachte’ die Pascal eraan wijdt, betreft een kwestie die nog altijd de gemoederen bezighoudt: de vraag of een machine kan denken, en zo ja, wat dan het verschil is met levende wezens. Psychologen en neurologen geloven niet meer in zoiets als ‘de wil’ en je zou dus zeggen dat ze zich dus niet hoeven te laten verontrusten door Pascal bij hun gelijkstelling van mens en machine: beide doen alles wat ze doen omdat ze nu eenmaal zo geprogrammeerd zijn. Maar waarom spraken we eigenlijk vroeger over ‘de wil’ als we levende wezens beschouwden? Omdat we levende wezens allerlei dingen zien doen die ze zelf belangrijk vinden. Sommige techniekfilosofen draaien daarom de zaak om en zeggen dat ook machines een wil hebben en zelfs een moraal (al is het soms nogal een beperkte). Een rekenmachine doet niets liever dan rekenen, en vindt rekenen het belangrijkste wat er is. Het is aan ons om te zorgen dat ze nooit aan de macht komen. Maar misschien zijn ze dat allang.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Wanneer de veroordeling vaststaat, is er geen vrijheid, dus geen individualiteit en daarmee is oordeelsvorming – wat de eigenlijke betekenis is van het woord kritiek – uitgesloten.
Voor Van Raalten is de wijsgerige antropologie ‘een verhandeling over de verhouding van de mens tot zichzelf en over de ervaringen die een mens in die verhouding met zichzelf opdoet’. Individualiteit is zelf echter het hoogste principe van onze cultuur, de ‘rechten van de mens’ bijvoorbeeld zijn vooral rechten van de mens als individu. Dat betekent dat individualiteit zelf het criterium wordt om te bepalen of we juist spreken over de verhouding van de mens tot zichzelf. Denkers die de (waarde van de) individualiteit van de mens afwijzen, zullen dus alles wat een wijsgerig antropoloog als Van Raalten zegt over eenzaamheid en communicatie bij voorbaat verwerpen. Van Raalten denkt daarbij bijvoorbeeld aan een marxist (de mens wordt bepaald door zijn positie in de samenleving) of een behaviorist (alleen gedrag is reëel), maar ook aan een positivist als Comte (alleen de natuurwetenschap levert kennis) of een naturalist als Nietzsche (de mens is een soort instrument van de wil tot macht). In al die gevallen is een gesprek eigenlijk niet meer mogelijk, omdat van te voren vast staat dat je bijdrage aan het gesprek zelf bepaald wordt door krachten waar je geen vat op hebt.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Wijsheid is op tijd naar de wc gaan.
Freek de Jonge in De goeroe en de dissident (1988)
‘Ik heb een vraag voor u,’ zei hij, en haalde een verkreukeld stukje papier uit zijn zak waar hij een paar woorden op gekrabbeld had. Hij haalde nog een keer adem: ‘Gelooft u in de werkelijkheid?’ / ‘Maar natuurlijk!’ lachte ik. ‘Wat voor een vraag is dat
Dit soort bizarre gesprekken moet Latour voeren ‘in de loopgraven van de wetenschapsoorlogen’. In kringen van wetenschappers gelden Latour en zijn wetenschapssociologische collega’s als verderfelijke relativisten met krankzinnige en politiek gevaarlijke overtuigingen. Aan de vooravond van een congres in Brazilië waar wetenschappers en wetenschapsonderzoekers elkaar zullen ontmoeten, heeft een vooraanstaand psycholoog Latour gevraagd om een persoonlijk onderhoud om hem een paar indringende vragen te stellen. Is de werkelijkheid echt iets geworden waarin je moet geloven, zoals God, het onderwerp van een belijdenis? Latour realiseert zich dat de man eigenlijk verwacht had dat Latour op zijn vraag zou zeggen: Natuurlijk niet! Denkt u echt dat ik zo naïef ben dat ik in de werkelijkheid geloof?
Hij heeft nog twee vragen. ‘Weten we nu meer dan vroeger?’ Latour antwoordt: ‘Natuurlijk! Duizend keer meer.’ ‘Maar is wetenschap cumulatief?’, vervolgt de psycholoog angstig. Daarop heeft Latour een minder overtuigd positief antwoord: ‘Ik denk het wel, maar de wetenschappen vergeten ook ontzettend veel …’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Denkers
'
A
- Abenoza
- Achenbach
- Achterberg
- Achterhuis
- Adler
- Adorno
- Al Galidi
- Allan
- Althusser
- Ambrosius van Milaan
- Améry
- Anaxagoras
- Anscombe
- Antiphon
- Antonovsky
- Archelaüs
- Archimedes
- Arends
- Arendt
- Aristippus
- Aristofanes
- Ariston
- Aristoteles
- Armstrong - John
- Armstrong - Karen
- Ashton
- Asma
- Aspect
- Asperger
- Assagioli
- Augustinus
- Austin
- Axelrod
B
- Bacon
- Bakewell
- Barthes
- Bataille
- Baudrillard
- Bauman
- Baumeister
- Beavin
- Benedictus
- Bentham
- Berdjajev
- Bergson
- Biesta
- Binswanger
- Blake
- Blanchot
- Bloch
- Bloom
- Blunden
- Blücher
- Boeddha
- Boele
- Boers
- Boerwinkel
- Bohr
- Bolkestein
- Bolten
- Boss
- Boulding
- Bovee
- Boyle
- Brandsma
- Brennan
- Brentano
- Breukelman
- Brodsky
- Brown
- Bruers
- Buber
- Bulhof
- Burroughs
- Buytendijk
- Bâ
C
D
- Darwin
- Dawkins
- De Beauvoir
- De Boer
- De Botton
- De Bree
- Deci
- De Dreu
- Deelder
- Defoe
- De Grey
- Dehue
- De Jonge
- De Jouvenel
- Dekkers
- De Laey
- Democritus
- Dennett
- Derkse
- Derrida
- Descartes
- De Schipper
- De Staël
- De Vries
- De Waal
- Dewey
- De Zengotita
- Diogenes
- Diogenes Laërtius
- Diogenes van Oinoanda
- Dirac
- Dohmen
- Dostojevski
- Doxiadis
- Duintjer
- Dunning
- Dussel
E
F
G
H
- Habermas
- Hache
- Hacker
- Hamann
- Hansen
- Havermans
- Hegel
- Heidegger
- Heijne
- Heisenberg
- Hendrik IV
- Herakleitos
- Herder
- Hermans
- Hermsen
- Hesiodus
- Hesse
- Heumakers
- Hilbert
- Hillel
- Hitchens
- Hoffham
- Hohwy
- Homerus
- Hoogendijk
- Hoogland
- Hoornik
- Hooven
- Horatius
- Hudson
- Hughes
- Huijer
- Hume
- Hundertwasser
- Husserl
- Huta
- Huth
- Huxley
- Huygens
- Hölderlin
K
L
M
- Maassen
- MacDougall
- MacIntyre
- Mahfouz
- Mahoney
- Malraux
- Marcel
- Marcus Aurelius
- Marinoff
- Marquard
- Marx
- Matteüs
- Maturana
- McCall
- McDowell
- McGonigal
- Mees
- Meinsma
- Mencius
- Mencken
- Merleau-Ponty
- Meynen
- Mill – Harriet Taylor
- Mill – John Stuart
- Milton
- Miskotte
- Miu
- Mohammed
- Mommsen
- Monk
- Montaigne
- Montesquieu
- Morozov
- Mortier
- Mostert
- Mulisch
- Multatuli
- Murdoch
- Musashi
- Musil
- Myers
- Myson
P
- Pais
- Pamuk
- Papadimitriou
- Paracelsus
- Pargament
- Parks
- Parmenides
- Pascal
- Pater
- Paulus
- Pavlov
- Peirce
- Pessoa
- Petrarca
- Pevsner
- Pfauth
- Phaedrus
- Phocylides
- Piaget
- Pickard
- Pinker
- Pirandello
- Pirsig
- Plato
- Plinius de Oudere
- Plotinus
- Plutarchus
- Poerksen
- Poincaré
- Popper
- Posidonius
- Prediker
- Prins - Sonja
- Protagoras
- Proust
- Pyrrho
- Pythagoras
S
- Safranski
- Saint-Exupéry
- Salomé
- Santayana
- Sartre
- Sautet
- Schaberg
- Schaumberg
- Scheijen
- Scheler
- Schelsky
- Schierbeek
- Schiller
- Schleiermacher
- Schmid
- Schmidt
- Schnabel
- Schooler
- Schopenhauer
- Schreurs
- Schuyt
- Scipio
- Searle
- Seligman
- Semler
- Seneca
- Serres
- Servet
- Sextus Empiricus
- Shakespeare
- Shaw
- Siebert
- Sifton
- Singer
- Skinner
- Slingerland
- Sloterdijk
- Smit
- Smith - Adam
- Smullyan
- Socrates
- Solovjov
- Sophokles
- Spencer
- Sperna Weiland
- Spinoza
- Stee - van
- Steenhuis
- Stoppard
- Strode
- Strum
- Suurmond
- Swift
- Söderberg
T
U
V
- Van Andel
- Van den Hoofdakker
- Van der Gaag
- Van der Meer
- Van der Meiden
- Van der Ploeg
- Van der Ven
- Van der Vossen
- Van de Wetering
- Van Duinkerken
- Van Eeden
- Van Ginneken
- Van Hout
- Van Klaveren
- Van Luijk
- Van Mierlo - Hans Ludo
- Van Nijlen
- Van Raalten
- Van Riessen
- Van Rossem
- Varela
- Vauvenargues
- Veening
- Verbeek
- Verbrugge
- Verhalen
- Verhoeven
- Verkerk
- Vermeersch
- Virilio
- Vischer
- Vogels
- Vohs
- Volpi
- Voltaire
- Von Foerster
- Von Hayek
- Vonnegut
- Von Trier
- Vooren
- Vos
- Voskuil
- Vosselman
- Vossen van der
- Vroman
W
Ž
Thema's
A
- Aanbidden
- Aandacht
- Aansprakelijkheid
- Aanvaarding
- Aarde
- Absolutisme
- Abstractie
- Absurde
- Aforisme
- Afrika
- Agnosticisme
- Alchemie
- Alleen-zijn
- Altruïsme
- Amerika
- Analyse
- Ander
- Angst
- Antropoceen
- Antropologie
- Aporie
- Arbeid
- Architectuur
- Argumenten
- Armoede
- Art deco
- Ascese
- Asielzoekers
- Atheïsme
- Authenticiteit
- Autisme
- Autismespectrumstoornis
- Autobiografie
- Autonomie
- Autopoïese
B
- Barmhartigheid
- Bedrijfsleven
- Begeerte
- Begrijpen
- Begrippen
- Behaviorisme
- Belangeloosheid
- Belangen
- Berouw
- Berusting
- Beschaving
- Bescheidenheid
- Beslissing
- Bestaan
- Bestemming
- Bestendigheid
- Betekenis
- Bevrediging
- Bevrijdingsfilosofie
- Beweging
- Bewijs
- Bewustzijn
- Bezinning
- Bezonnenheid
- Bibliotheek
- Bijbel
- Bildung
- Biologie
- Blijmoedigheid
- Blinde vlek
- Boeddhisme
- Boeken
- Bonobo
- Boosheid
- Brein
- Bulverisme
- Bureaucratie
- Burgerschap
- Burn-out
C
- calvinisme
- Categorische imperatief
- Causaliteit
- Chaos
- Chimpansee
- China
- Christendom
- Coaching
- Cogito
- Cognitie
- Communicatie
- Communisme
- Compassie
- Computer
- Concentratie
- Conditionering
- Confucianisme
- Constatieve uitspraken
- Constructivisme
- Consumeren
- Contemplatie
- Creativiteit
- Cultuur
- Cultuurfilosofie
- Cybernetica
- Cynisme
D
- Dagelijks leven
- Dankbaarheid
- Dansen
- Darwinisme
- Daseinsanalyse
- Debat
- Definitie
- Definitie van de situatie
- Delibereren
- Democratie
- Denkbeelden
- Denken
- Depressie
- Dereflectie
- Deregulering
- Deskundigheid
- Determinisme
- Deugden
- Deugdenethiek
- Deugdzaamheid
- Dialoog
- Dieren
- Dierenrechten
- Digitalisering
- Dilemma
- Ding-in-zichzelf
- Dingen
- Diplomatie
- Discipline
- Diversiteit
- Doen
- Dood
- Doodsangst
- Dorst
- Drogredenen
- Dromen
- Druk zijn
- Dubbelzinnigheid
- Dunning-Kruger-effect
- Duurzaamheid
- Dwaasheid
- Dwaling
E
- Eclecticisme
- Ecologie
- Economie
- Eenvoud
- Eenzaamheid
- Eerbied
- Eerlijkheid
- Eeuwige wederkeer
- Eeuwigheid
- Effectief altruïsme
- Efficiëntie
- Ego
- Egoïsme
- Eigenbelang
- Eigenheid
- Eigenliefde
- Eigenwaarde
- Eindigheid
- Elementen
- Elenchus
- Ellende
- Emergentie
- Emoties
- Empathie
- Empirisme
- Engelen
- Epicurisme
- Epistemologie
- Erfelijkheid
- Erotiek
- Ervaring
- Essay
- Esthetiek
- Ethiek
- Eudaimonia
- Europa
- Euthanasie
- Evangelie
- Evolutie
- Existentialisme
- Existentie
- Experiment
- Extraversie
F
G
- Gaia
- Gebed
- gebeurtenis
- Gebod
- Geboorte
- Gedachten
- Gedrag
- Gedragstherapie
- Gedragswetenschap
- Geduld
- Geest
- Geestelijke gezondheid
- Geesteswetenschappen
- Geheugen
- Gelatenheid
- Geld
- Gelijkwaardigheid
- Geloof
- Geluk
- Gelukzaligheid
- Gematigdheid
- Gemeenschap
- Gemeenschappelijkheid
- Gemoedsrust
- Genot
- Geschiedenis
- Gesprek
- Geven
- Gevoelens
- Geweld
- Geweten
- Gewoonten
- Gezondheid
- Gezond verstand
- Geëxalteerdheid
- Globalisering
- Gnostiek
- God
- Goed
- Goede leven
- Goede trouw
- Goedheid
- Grondeloosheid
- Gulheid
I
K
L
M
- Maaltijd
- Maatschappij
- Macht
- Maken
- Markt
- Marktdenken
- Marxisme
- Massa
- Massamedia
- Materialisme
- Medelijden
- Mediatie
- Meditatie
- Meerduidigheid
- Meerwaarde
- Meesterschap
- Melancholie
- Meningen
- Mens
- Mens-zijn
- Mensapen
- Mensbeeld
- Menselijkheid
- Mens en dier
- Mensenkennis
- Mensheid
- Menslievendheid
- Meta-emotie
- Metafysica
- Meten
- Methode
- Midlifecrisis
- Migranten
- Minderwaardigheidscomplex
- Mindfulness
- Minzaamheid
- Missie
- Mode
- Modernisering
- Moderniteit
- Moed
- Moedeloosheid
- Monniken
- Moraal
- moral distress
- Moraliteit
- Moreel beraad
- Motieven
- Muziek
- Mystiek
- Mythe
N
O
- Object
- Objectiveren
- Objectiviteit
- Offer
- Oidipous
- Onafhankelijkheid
- Onbeduidendheid
- Onbehagen
- Onbewuste
- Ondernemen
- Onderscheiding
- Onderwijs
- Oneindigheid
- Ongelijkheid
- Ongemak
- Onmenselijkheid
- Onrechtvaardigheid
- Onrust
- Onsterfelijkheid
- Ontevredenheid
- Onthaasting
- Onthechting
- Ontkenning
- Ontoereikendheid
- Ontologie
- Ontroering
- Ontspanning
- Ontvankelijkheid
- Onverschilligheid
- Onwetendheid
- Onzekerheid
- Oordelen
- Oorlog
- Oorzaken
- Opgewektheid
- Oprechtheid
- Optimisme
- Opvoeding
- Orde
- Organisaties
- Organismen
- Ouderdom
- Ouderen
- Overdaad
P
- Paradigma
- Paradigmawisseling
- Paradox
- Perfectie
- Perfectionisme
- Performatieve uitspraken
- Persoon
- Persoonlijkheid
- Pessimisme
- Phaedrus
- Pijn
- Placebo-effect
- Plicht
- Plichtethiek
- Pluraliteit
- Polarisatie
- Politici
- Politiek
- Politieke filosofie
- Populisme
- Positieve psychologie
- Positivisme
- Postmodernisme
- Poëzie
- Pragmatiek
- Pragmatisme
- Praktische filosofie
- Predestinatie
- Principes
- Procesfilosofie
- Procestheologie
- Profeet
- Prosociaal
- Prudentia
- Psychiaters
- Psychiatrie
- Psychoanalyse
- Psychofarmaca
- Psychologen
- Psychologie
- Psychopathologie
- Psychose
- Psychosynthese
- Psychotherapie
R
- Ras
- rationalisme
- Rationaliteit
- Rationeel-emotieve therapie
- Realisme
- Rechten van de mens
- Rechts
- Rechtschapenheid
- Rechtvaardigheid
- Reclame
- Rede
- Redelijkheid
- Redenen
- Reductie
- Reductionisme
- Reflectie
- Reflexiviteit
- Regels
- Relativisme
- Relativiteit
- Religie
- Respect
- Retorica
- Revolutie
- Rijkdom
- Ritme
- Roddel
- Roem
- Roemzucht
- Rol
- Ruimte
- Ruimtevaart
- Rust
S
- Salutogenese
- Samenleving
- Samenwerking
- Samoerai
- Scepsis
- Scepticisme
- Schaamte
- Schepping
- Scheppingsvermogen
- Schilderkunst
- Schizofrenie
- Scholing
- School
- Schoonheid
- Schrift
- Schrijven
- Schroom
- Schuld
- Schuldgevoel
- Sciëntisme
- Seksualiteit
- Serendipiteit
- Sereniteitsgebed
- Slaap
- Snelheid
- Sociaal contract
- Socialisatie
- Socialisme
- Sociologie
- Socratisch gesprek
- Sofisme
- Solidariteit
- Solipsisme
- Solutionisme
- Somberheid
- Sophia
- Speculatie
- Speelsheid
- Spelen
- Speltheorie
- Spijt
- Spiritualiteit
- Staat
- Stemming
- Sterfelijkheid
- Sterrenhemel
- Sterrenkunde
- Sterven
- Stilte
- Stoa
- Stoelgang
- Stoïcisme
- Strategie
- Stress
- Streven
- Subject
- Subjectiviteit
- Synergie
T
- Taal
- Taalspel
- Tao
- Taoïsme
- Techniekfilosofie
- Technologie
- Tederheid
- Tegenslag
- Tegenspraak
- Televisie
- Temperantia
- Terre des Hommes
- Territorium
- Tevredenheid
- Theodicee
- Theologie
- Theorie
- Therapie
- Thomas
- Tijd
- Tijdelijkheid
- Timemanagement
- Toekomst
- Toeval
- Tolerantie
- Totalitarisme
- Traagheid
- Transcendente meditatie
- Transcendentie
- Troost
- Trots
- Trump
- Twijfel
V
- Vaderschap
- Veerkracht
- Veiligheid
- Verandering
- Verantwoordelijkheid
- Verbeelding
- Verbijstering
- Verbinding
- Verdoemenis
- Verdriet
- Verdwalen
- Vergelijking
- Vergeving
- Vergevingsgezindheid
- Vergissen
- Verhalen
- Verklaring
- Verlangen
- Verleden
- Verlichting
- Verliefdheid
- Vernietiging
- Verslaving
- Verstand
- Verstrooiing
- Vertalen
- Vertrouwen
- Vertwijfeling
- Verveling
- Verwondering
- Verzinnen
- Vijand
- Visie
- Vleierij
- Vluchtelingen
- Volk
- Volkomenheid
- Voltooiing
- Volwassenheid
- Voornemen
- Voorzichtigheid
- Vragen
- Vrede
- Vrees
- Vreugde
- Vriendelijkheid
- Vriendschap
- Vrije tijd
- Vrije wil
- Vrijheid
- Vrijheid van meningsuiting
- Vroomheid
- Vrouwenemancipatie
W
- Waanzin
- Waarde
- Waarden
- Waardigheid
- Waarheid
- Waarneming
- Wachten
- Walging
- Wandelen
- Wanhoop
- Wantrouwen
- Ware weg
- Wederkerigheid
- Welgemoedheid
- Wereld
- Werk
- Werkelijkheid
- Westen
- Wet
- Weten
- Wetenschap
- Wetenschapsfilosofie
- Wetenschapssociologie
- Wij-zijdenken
- Wijsgerige antropologie
- Wijsheid
- Wil
- Wilskracht
- Wiskunde
- Woede
- Woe wei
- Wolf
- Wonder
- Woorden
- Wraak
- Wreedheid
Z
- Zaken doen
- Zekerheid
- Zelf
- Zelfbeheersing
- Zelfbewustzijn
- Zelfgenoegzaamheid
- Zelfkennis
- Zelfmoord
- Zelfoverschatting
- Zelfvertrouwen
- Zelfzorg
- Zelfzuchtigheid
- Zen
- Zenboeddhisme
- Ziekte
- Ziel
- Zien
- Zijn
- Zin
- zingeving
- Zinloosheid
- Zintuigen
- Zitten
- Zonden
- Zorg
- Zuinigheid
- Zuiverheid
- Zwaardvechten
- Zwaarmoedigheid
- Zwaartekracht